Anl PS 2000 SPK2
17.01.2006
voor en zijn niet noodzakelijk werkniveau's.
Aangezien er geen verband bestaat tussen
emissie- en immisieniveau's kunnen deze
waarden niet beslist worden gebruikt om
eventueel noodzakelijke aanvullende
voorzorgsmaatregelen te bepalen. Bij de factoren,
die van invloed zijn op het momentele
immissiepeil van de werkkracht, zijn de
eigenschappen van de werkruimte, andere
geluidsbronnen etc. alsmede b.v. het aantal
machines en andere naburige processen en de
periode die een bedienaar aan het lawaai is
blootgesteld inbegrepen. Ook kan het toelaatbare
immisiepeil van land tot land verschillen. Toch zal
deze informatie aan de gebruiker van de machine
de mogelijkheid geven de risico's en gevaren
beter te beoordelen.
Let op: Gebruik uitsluitend loodvrije normale
autobenzine als motorbrandstof.
6. Elektrische veiligheid:
Elektrische toevoerkabels en aangesloten to
estellen dienen in een perfecte staat te zijn.
Er mogen enkel toestellen worden aangesloten
waarvan de spanning overeenkomt met de
uitgangsspanning van de elektriciteitsgenerator.
Nooit de elektriciteitsgenerator met het stroomnet
(stopcontact) verbinden.
Gebruik enkel extra-geïsoleerde toestellen.
De kabellengtes naar de verbruiker zijn zo kort
mogelijk te houden.
7. Milieubescherming
Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën etc. naar een
inzamelplaats brengen die daarvoor voorzien is.
Verpakkingsmateriaal, metaal en kunststof laten
recycleren.
8. Montage (zie fig. 5-6)
8.1. Vóór inbedrijfstelling
Brandstofpeil controleren, indien nodig, bijvullen.
Zorg voor een voldoende ventilatie van het
toestel.
Vergewis u er zich van dat de ontstekingskabel
goed vastzit op de bougie.
De onmiddellijke omgeving van de generator in
oogschijn nemen.
Eventueel aangesloten elektrisch toestel van de
generator scheiden.
14:13 Uhr
Seite 13
9. Bediening
9.1 Motor starten
Benzinekraan (13) door draaien naar rechts open
zetten.
AAN/Uit-schakelaar (10) naar de stand "ON" bren
gen.
Chokehendel (11) naar links schuiven.
De motor met de omkeerstartinrichting (12)
starten door flink aan de hendel te trekken; mocht
de motor niet onmiddellijk starten, opnieuw aan de
hendel trekken.
Chokehendel (11) na het starten van de motor
opnieuw terugschuiven.
9.2 Belasten van de generator
Het in gebruik te nemen gereedschap aansluiten
op het 230 V ~ stopcontact (3).
Let op: Dit stopcontact mag permanent (S1) met
2000 watt en kortstondig (S2) voor maximaal 5
minuten met 2200 watt worden belast.
De generator is geschikt voor toestellen die op
wisselspanning 230 V ~ draaien.
De generator niet aansluiten op een huishoudnet;
daardoor kan schade aan de generator of aan
andere elektrische toestellen in het huis worden
berokkend.
Aanwijzing: Elektrisch materieel kan soms (motorde-
coupeerzagen, boormachines enz.) een groter
stroomverbruik hebben als het onder verzwaarde
omstandigheden wordt gebruikt.
Het is raadzaam om sommige elektrische toestellen
(b.v. tv-toestellen, computers enz.) niet op stroom
van een generator te laten draaien. Vraag bij onze-
kerheid de handelaar bij wie u het toestel hebt
gekocht.
9.3 Motor afzetten
De generator kort onbelast laten draaien voordat u
hem afzet zodat het aggregaat kan nakoelen.
De AAN/UIT-schakelaar (10) naar de stand "OFF"
brengen.
Benzinekraan dichtdraaien.
Let op! De generator is voorzien van een beveili-
ging tegen overbelasting.
Die schakelt het stopcontact (3) uit. Door de overbe-
lastingsschakelaar (5) in te drukken kan het stop-
contact (3) terug in gebruik worden genomen.
Let op! Mocht dit geval zich voordoen, verminder
dan het elektrische vermogen dat u aan de gene-
NL
13