1. Schakel de omvormer uit met de AAN/UIT-knop.
2. Sluit de draden aan op de accupolen en houd daarbij rekening met de
polariteit.
3. Zorg ervoor dat de 2 kabels stevig zijn aangesloten om oververhitting te
voorkomen.
4. Sluit de belasting aan op de Schuko-aansluiting.
5. Schakel de omvormer in nadat u er zeker van bent dat alle aansluitingen
correct zijn gemaakt. Als de groene LED-indicator oplicht, betekent dit dat
de uitgangsspanning correct is en dat de omvormer correct werkt.
De juiste aansluiting van de omvormer wordt weergegeven in het volgende
diagram.
Voorzichtigheid
1. Gebruik de AC-uitgang van de omvormer niet om deze op 230V aan te
sluiten, om de omvormer niet te verbranden.
2. Sluit de belastingen een voor een aan en overschrijd het aangegeven
maximale vermogen van de omvormer niet.
3. Kies voor inductieve belastingen een omvormer met een maximaal
vermogen dat 2-3 keer hoger is.
4. Het wordt aanbevolen om de auto alleen te starten met uitgeschakelde
omvormer, omdat deze procedure veel stroom verbruikt en de omvormer kan
beïnvloeden.
5. De omvormer moet op een geventileerde plaats worden gemonteerd,
mag niet worden afgedekt en moet worden beschermd tegen toegang door
mensen.
6. Sluit de omvormer niet aan op ontladen, defecte of oude accu's, aangezien
de omvormer hierdoor kan doorbranden.
Handleiding
76