Technische gegevens
Type
Voeding (V)
Verbruik (W)
Max. verbruik (W)
ITE-klasse
Bedrijfstemperatuur (°C)
Bedrijfsvochtigheid (%)
Gewicht (kg)
De module bevestigen
Bevestig de module aan de DIN-rail in de automatisering
of aan de stuurkast met behulp van de meegeleverde
beugel en DIN-rail. De module kan ook aan de buitenkant
worden geïnstalleerd mits bevestigd in een behuizing met
een beschermingsgraad van minstens IP54.
⚠
De module moet uit de buurt van metalen oppervlakken
en objecten geïnstalleerd worden. Hij mag in geen enkel
geval in een metalen behuizing worden geplaatst.
Aansluitingen
⚠ Alvorens de aansluitingen uit te voeren MOET
VERPLICHT
DE
NETSPANNING
WORDEN.
⚠ Zorg ervoor dat de voor het apparaat gebruikte voeding
een stroombegrenzing van 1A heeft.
UR042
Eén automatisering aansluiten
9 ÷ 30 (AC/DC)
Sluit de module aan de printplaat aan op de klemmen
2
(10-2) met een pvc kabel FROR 2 x 0,5 (max. lengte 3 m)
ⓐ en op de GSM-connector met
3
ⓑ ❶.
B
Bij printplaten zonder GSM-connector sluit u de
- 40 ÷ + 85
module aan op de klemmen (A-B-GND) met een kabel
10 ÷ 90
van het type UTP CAT5 - AWG24 ⓒ
0,3
indien de automatisering hiervoor een voorziening heeft,
de RSE-kaart. Zie de compatibiliteitstabel van de module
(*).
⚠
Match-kabel en de kabel UTP CAT5 - AWG24.
Meerdere automatiseringen aansluiten
Sluit de module aan een van de printplaten aan op de
klemmen (10-2) met een pvc kabel FROR 2 x 0,5 (max.
lengte 3 m) ⓐ en sluit RS-485 (in in/uit-modus) aan op
de klemmen (A-B-GND) met een kabel van het type UTP
CAT5 - AWG24 ⓒ ❸;
⚠ Maximale lengte van de UTP CAT5-kabel:
Plaats, indien nodig,
UITGESCHAKELD
compatibiliteitstabel van de module (*) en stel voor elke
kaart een randapparatuurnummer in (zie functie [nummer
Voer niet gelijktijdig aansluitingen uit met de Micro
de RSE-kaart
de Micro Match-kabel
❷
en plaatst u,
1000 m.
ⓔ
zie de