TOEGANGSCODE
De toegangscode (1 tot 4 cijfers) wordt aanbevolen voor sensors die dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd.
TOEGANGSCODE OPSLAAN:
TOEGANGSCODE WISSEN:
Is er een toegangscode opgeslaan, moet deze altijd ingegeven worden om de sensor te ontgrendelen.
Indien u de toegangscode vergeet, verbreek en herstel de voeding. Gedurende 1 minuut heeft u toegang op de sensor
zonder toegangscode.
GESTOORDE WERKING
De deur blijft
gesloten.
De LED is uit.
De deur reageert
niet zoals verwacht.
De deur gaat
onophoudelijk
open en dicht.
De deur gaat open
zonder aanwijsbare
reden.
De LED
knippert snel na
ontgrendeling.
De sensor
reageert niet op de
afstandsbediening.
Came S.p.A.- Via Martiri Della Liberta 15 - IT-31030 DOSSON DI CASIER (TV)
TEL (+39) 0422 4940 - FAX (+39) 0422 4941 - info@came.it - www.came.it
Hierbij verklaart Came S.p.A. dat MR8106 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepa-
lingen van de richtlijnen R&TTE 1999/5/EC, LVD 2006/95/EC en RoHS 2 2011/65/EU.
Voor EU-landen: conform de richtlijn 2002/96/EG over elektrische en elektronische oude apparaten
Origineel op aanvraag.
DOOR CAME VERKOCHT PRODUCT
De sensor krijgt geen
voeding.
De parameter deur-
bediening (F2) is op waarde
3 ingesteld (gesloten).
De uitgangsconfi guratie is
niet juist.
De sensor wordt gestoord
door de beweging van de
deur of de trillingen die de
deur maakt.
Het regent en de sensor
detecteert de beweging van
de regendruppels.
In een omgeving met
veel metaal detecteert de
sensor objecten buiten zijn
detectieveld.
In tochtsluizen detecteert
de sensor de beweging
van de tegenoverliggende
deur.
De sensor heeft een
toegangscode nodig om te
ontgrendelen.
De batterijen zijn niet juist
geplaatst of leeg.
De afstandsbediening is niet
juist gericht.
Controleer de bedrading en de voedingsspanning.
1
Zet de parameter deurbediening (F2) op waarde 1
1
(automatisch).
Controleer en verander zo nodig de
1
uitgangsconfi guratie van elke sensor die
verbonden is met de bedieningseenheid.
1
Controleer of de sensor correct bevestigd is.
Controleer of de éénrichtingsdetectie (uni) actief is.
2
Vergroot de hellingshoek.
3
4
Verhoog de immuniteitsfi lter.
5
Verminder de veldgrootte.
1
Controleer of de éénrichtingsdetectie (uni) actief is.
2
Verhoog de immuniteitsfi lter.
Installeer de ORA (regenkap).
3
Verander de hellingshoek.
1
Verminder de veldgrootte.
2
Verhoog de immuniteitsfi lter.
3
Verander de hellingshoek.
1
Verwissel de antenna.
2
Verhoog de immuniteitsfi lter.
3
Geef de juiste toegangscode in.
1
Indien u de code vergeten heeft, verbreek en herstel
2
de voeding om de sensor te ontgrendelen.
Verander of verwijder de toegangscode.
Controleer de plaatsing van de batterijen of
1
vervang ze.
Richt de afstandsbediening op de sensor.
1