3.3 V
OORBEREIDING
1.
Inspecteer het gebied waar u de machine gaat gebruiken grondig en verwijder alle
voorwerpen die door de machine kunnen worden weggeslingerd, zoals stenen, speel-
goed, stokken en draden.
2.
Gebruik deze machine niet op plaatsen waar explosieve atmosferen kunnen voorko-
men, zoals in de aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof. De ma-
chine veroorzaakt vonken die het stof of de dampen kunnen ontsteken.
3.
Houd kinderen en omstanders uit de buurt terwijl u de machine gebruikt. Afleidingen
kunnen leiden tot het verlies van controle.
4.
Inspecteer vóór het gebruik altijd of de messen, mesbouten en maai-inrichting niet ver-
sleten of beschadigd zijn. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten in sets
om het evenwicht in stand te houden, Vervang beschadigde of onleesbare labels.
5.
Verwijder stelsleutels en moersleutels voordat u de machine inschakelt. Een moersleu-
tel of sleutel die is achtergelaten op een draaiend deel van de machine kan lichamelijk
letsel veroorzaken.
6.
Gebruik veiligheidsuitrusting. Draag altijd oog- en gehoorbescherming en slip vaste vei-
ligheidsschoenen. Draag een stofmasker in een droge omgeving.
7.
Draag geen loszittende kleding, kleding met loshangende koorden of stropdassen. Doe
uw sieraden af.
8.
Bind of knoop lang haar op en bedek het. Als u dit niet doen, kan het vast komen te zit-
ten in het draaiende mes en leiden tot ernstig letsel of de dood.
3.4 G
EBRUIK
1.
Steek uw handen of voeten nooit onder het onderstel of in de uitwerpopening als de
motor nog loopt.
2.
Loop, ren nooit.
3.
Let op de positie van uw voeten bij gebruik op hellingen.
4.
Maai dwars op hellingen, nooit van boven naar onder of omgekeerd. Wees bijzonder
voorzichtig als u op een helling van richting verandert.
5.
Maai niet op steile hellingen.
6.
Wees uiterst voorzichtig wanneer u de machine omkeert of de machine naar u toe
trekt.
7.
Stop de motor als de machine moet worden opgetild of gekanteld of bij het oversteken
9
(NL)