Speciale veiligheidsaanwijzingen
De infraroodthermometer maakt tijdens
de metingen gebruik van een zichtbare
laserstraal.
Kijk niet rechtstreeks in de laser, aangezien
dit uw gezichtsvermogen kan beschadigen!
De laserstraal mag niet worden gericht
op mensen of dieren en ook niet op
re� ecterende materialen zoals glas of folie.
De thermometer mag niet worden
blootgesteld aan water of vocht.
De thermometer mag niet worden gebruikt
om de lichaamstemperatuur van dieren of
mensen te meten.
Gebruik de thermometer niet in de buurt van
elektromagnetische velden van booglassen,
inductieverwarmers etc.
Onnauwkeurige metingen kunnen
veroorzaakt worden door het meten
van glimmende of gepolijste metalen
oppervlakken.
De thermometer kan geen nauwkeurige
temperatuurmetingen doen in omgevingen
met veel stoom, rook, stof of andere soorten
onzuivere lucht.
Stel de thermometer niet bloot aan grote
temperatuurverschillen binnen een
korte periode. Laat de thermometer zich
gedurende 30 minuten aanpassen aan de
omgevingstemperatuur.
Gebruik
Druk op de aan/uit-knop (1) om de
thermometer aan te zetten.
Kies tussen weergave in Celsius en
Fahrenheit door op knop (2) te drukken.
Op het scherm wordt het symbool
(J) getoond voor de geselecteerde
temperatuureenheid.
Richt de lens op het gebied waarvan de
temperatuur moet worden gemeten.
Druk de aan/uit-knop (2) in en houd deze
ingedrukt.
Tijdens het meten van de temperatuur
wordt op het scherm het symbool SCAN (B)
getoond.
Zodra u de aan/uit-knop loslaat, verschijnt
het symbool HOLD (A) op het scherm om aan
te geven dat de meting is beëindigd. U kunt
de temperatuur (K) a� ezen van het scherm.
Na 20 seconden wordt de thermometer
automatisch uitgeschakeld.
Laser
De thermometer maakt gebruik van een
onzichtbare infrarode straal.
Om precies te weten waar de meting wordt
gedaan, schakelt u de laserstraal in door op
knop (4) te drukken.
De laser op pictogram (C) wordt
weergegeven op het scherm.
Het meetpunt wordt nu gemarkeerd met een
glinsterende stip van de laserstraal. De stip
mag niet groter zijn dan het punt dat moet
worden gemeten. Indien dit wel het geval
is, ga dan dichter bij het meetpunt staan.
Als het belangrijk is een heel nauwkeurige
temperatuurmeting te hebben, moet het
object minstens twee keer zo groot zijn als
de stip.
De ratio tussen de stip en de afstand is
1:12. Dit houdt in dat de afstand tussen de
thermometer en het object 12 keer zo groot
is als de doorsnee van de stip.
Als de stip van de laser een doorsnee heeft
van 2,5 cm, is de afstand ongeveer 30 cm.
NL
43