Leg het koelapparaat voorzichtig met de rug op een zachte ondergrond.
Draai de vier bevestigingsschroeven van het onderste scharnier (G) los en ver-
wijder deze, evenals de twee onderlegringen op de scharniernok en het inge-
draaide vierde stelpootje.
Verwijder het stelpootje (F) en bevestig dat aan de tegenoverliggende onder-
kant van het apparaat.
Verwijder de onderste behuizingsschroef (E) en monteer deze aan de andere
kant van het apparaat.
Plaats het geperforeerde plaatje van het onderste scharnier (G) op de tegen-
overliggende onderkant van het apparaat zodat de boorgaten van het plaat-
je op de boorgaten van de behuizing passen. Het geperforeerde plaatje ligt pa-
rallel aan de zijkant van het apparaat en de scharniernok wijst naar de voorkant
van het apparaat.
Schroef het deurscharnier met de vier bevestigingsschroeven vast.
Zet het apparaat weer rechtop.
Plaats de 180° gedraaide deur met de deurgreep in tegenovergestelde richting
op de onderste deurscharnier, zodat de scharniernok met de onderlegringen in
de daarvoor bestemde uitsparing in de deur past.
Sluit de deur en plaats het bovenste deurscharnier (A) met de scharniernok in de
daarvoor bestemde uitsparing in de deur.
Plaats het geperforeerde plaatje van het bovenste scharnier zodat de boorgaten
van het plaatje op de boorgaten van de behuizing passen.
Zet de deur waterpas.
Schroef het bovenste scharnier met de vier bevestigingsschroeven vast.
Bevestig de scharnierafdekking (B) op het bovenste scharnier.
Zet het apparaat waterpas en vang eventuele oneffenheden in de vloer op door
de stelpootjes in of uit te draaien.
Zet de flessenrekken weer terug en sluit de deur.
Let op: De deurafdichting past zich na een paar uur aan de nieuwe deu-
raanslag aan.
8. Apparaat in gebruik nemen
Sluit het apparaat aan op een geaard stopcontact. De lokale netspanning moet
overeenkomen met de technische gegevens van het apparaat
(220–240 V ~50 Hz).
In de display worden de huidige temperaturen in de bovenste en onderste koelzo-
ne weergegeven. Daarna begint het apparaat met het koelen van de binnenruimte.
Verdeel de flessen gelijkmatig over de flessenrekken.
Een flessenrek is geschikt voor maximaal drie normale wijnflessen.
128