NEDERLANDS
Gebruik
In- en uitschakelen (fig. D)
Druk op de aan-uitschakelaar (7) om het gereedschap
in te schakelen.
Laat de aan-uitschakelaar (7) los om het gereedschap
uit te schakelen.
Met de vooruit/achteruit-knop (4) bepaalt u de
draairichting van het gereedschap. Deze knop dient ook
als ontgrendelingsknop.
Als u vooruit draaien wilt selecteren, laat u de aan-
uitschakelaar (7) los en duwt u de knop voor vooruit/
achteruit (4) naar links.
Als u achteruit draaien wilt selecteren, duwt u de
vooruit/achteruit-knop (4) in de tegenovergestelde
richting.
In de middelste stand van de knop (4) is het
gereedschap vergrendeld in de stand Uit. Zorg ervoor
dat u de aan-uitschakelaar (7) loslaat voordat u de
stand van de knop voor vooruit/achteruit (4) wijzigt.
Torsieregeling (fig.D)
Dit gereedschap is uitgerust met een stelring met 8 standen
(2) waarmee u de gebruiksmodus kunt selecteren en de
torsie voor het aandraaien van schroeven kunt instellen.
Grote schroeven en harde werkstukmaterialen vereisen een
hogere torsie-instelling dan kleine schroeven en zachte
werkstukmaterialen.
Als u in hout, metaal of kunststof wilt boren, stelt u de
stelring (2) in op het symbool voor de boorstand.
Als u schroeven wilt draaien, stelt u de stelring op de
gewenste instelling in. Als u niet weet wat de juiste
instelling is, gaat u als volgt te werk:
Stel de stelring in op de laagste torsie-instelling.
Draai de eerste schroef aan.
Als de koppeling ratelt voordat het gewenste resultaat is
bereikt, verhoogt u de instelling van de stelring en gaat
u door met het aandraaien van de schroef. Herhaal dit
totdat u de juiste instelling bereikt. Gebruik deze
instelling voor de resterende schroeven.
Keuzeschakelaar voor hoge/lage snelheid (fig. D)
Omdat de boormachine 2 snelheden heeft, biedt deze meer
mogelijkheden.
Als u de lage snelheid, de instelling voor hoge torsie
(stand 1), wilt selecteren, schakelt u het gereedschap
uit en laat u het tot stilstand komen. Duw de
keuzeschakelaar voor de snelheid (3) naar rechts.
Als u de hoge snelheid, de instelling voor lage torsie
(stand 2), wilt selecteren, schakelt u het gereedschap
uit en laat u het tot stilstand komen. Duw de
keuzeschakelaar voor de snelheid (3) naar links.
34
All manuals and user guides at all-guides.com
Waarschuwing! Verplaats de keuzeschakelaar voor de
snelheid niet terwijl het gereedschap is ingeschakeld.
Spanknop zonder sleutel (fig. E)
Een boor of een ander accessoire plaatsen:
Houd de spankop (1) vast en draai deze linksom, vanaf
het uiteinde van de spanknop gezien.
Plaats de boor of een ander accessoire volledig in de
spankop en draai de spanknop (1) stevig vast door deze
rechtsom te draaien.
Waarschuwing! Probeer boren (of andere accessoires) niet
vast te draaien door de spankop vast te houden en het
gereedschap te draaien omdat de spanknop zo beschadigd
kan raken en er letsel kan optreden.
Schroeven indraaien
Als u schroeven indraait, moet u de vooruit/achteruit-
knop (4) naar links duwen.
Duw de vooruit/achteruit-knop (4) naar rechts om
schroeven te verwijderen.
Boren
Gebruik alleen scherpe boren.
Ondersteun het werkstuk en zet het goed vast.
Laat de boormachine langzaam draaien en oefen
weinig druk uit totdat er een gaatje is ontstaan.
Oefen druk uit in een rechte lijn met de boor. Duw hard
genoeg om de boor te laten boren, maar niet zo hard dat
de motor blijft steken of dat de boor opzij beweegt.
Houd de boormachine stevig vast met twee handen om
de draaibeweging goed te kunnen controleren.
Probeer een vastgelopen boormachine niet in beweging
te krijgen door hem in en uit te schakelen. Hierdoor kan
de boormachine beschadigd raken.
Verklein de kans op blokkering in het laatste gedeelte
van het gat door tegen die tijd de druk te verminderen
en langzaam te boren.
Laat de motor draaien terwijl u de boor uit het geboorde
gat trekt. Hierdoor verkleint u de kans op blokkeren.
Voor boormachines met een variabele snelheid hebt u
geen centerpons nodig om een beginpunt van het
boorgat te maken. Gebruik een lage snelheid om met
het gat te beginnen en voer de snelheid op door harder
op de schakelaar te drukken als het gat diep genoeg is
om te boren zonder dat de boor eruit springt. Werk met
volle snelheid als er eenmaal een gat is ontstaan.