Trimmerlengte instellen
D
Draai de klemhuls 5 een kwartslag.
Als u de geleidingsstang wilt verlengen, trekt u
deze naar buiten. Als u de stang wilt verkorten,
schuift u deze naar binnen. Draai de klemhuls 5
weer vast.
Hoek van de trimmerkop instellen:
E
Als u de kniphoek wilt veranderen, drukt u het voet-
pedaal 12 in en draait u de geleidingsstang 6 in de
gewenste stand.
Laat het voetpedaal 12 los.
Instelling voor het knippen van randen
Wielen verschuiven (voor zover gemonteerd):
F
Draai de vleugelmoer 18 los.
Draai de wielen 11 een kwartslag zoals getoond.
Draai de vleugelmoer 18 vast.
Hoek van de trimmerkop instellen:
G
Druk het voetpedaal 12 in.
Breng de geleidingsstang 6 in de onderste stand.
Laat het voetpedaal 12 weer los.
Trimmerkop verschuiven:
H
Draai de klemhuls 5 los.
Draai de geleidingsstang 6 een kwartslag om de
trimmerkop 7 zoals getoond in te stellen voor het
knippen resp. het knippen van randen. Draai de
klemhuls 5 weer vast.
Knippen en trimmen van randen
Verwijder stenen, losse stukken hout en
andere voorwerpen van het te knippen op-
pervlak.
Na het uitschakelen van de gazontrimmer draait
de snijdraad nog enkele seconden verder. Wacht
tot de motor en de snijdraad stilstaan voordat u
het gereedschap opnieuw inschakelt.
Schakel het gereedschap niet kort achtereen uit
en weer in.
In- en uitschakelen
Druk de schakelaar 1 in en houd deze vast. Laat de
schakelaar 1 los om het gereedschap uit te schake-
len.
52 • F 016 L70 621 • 09.11
Gras knippen
I
Verplaats de gazontrimmer naar links en naar rechts
en houd deze daarbij op voldoende afstand tot het
lichaam.
De gazontrimmer kan gras tot een hoogte van 15 cm
efficiënt knippen. Knip hoger gras in verschillende
stappen.
Als u lang gras knipt, dient u eerst de wielen te ver-
wijderen (alleen ART 30/3000 COMBITRIM).
Zeer lang gras of onkruid knippen
Het apparaat is voorzien van een extra sterke snij-
draad. De montage wordt beschreven in het ge-
deelte „Onderhoud van de spoel".
Bij zeer lange en sterke planten verhoogt de extra
sterke snijdraad de arbeidscapaciteit en levert deze
betere resultaten.
Randen trimmen
J
Geleid de gazontrimmer langs de gazonranden.
Voorkom contact met vaste oppervlakken of muren
om snel slijten van de draad te voorkomen.
Gebruik voor een betere besturing de boom-
beschermbeugel 9
ART 30/3000 COMBITRIM – als toebehoren ver-
krijgbaar voor ART 23/26/2300/2600 COMBITRIM).
Knippen rond bomen en struiken
K
Knip voorzichtig rond bomen en struiken zodat deze
niet in contact met de draad komen.
Planten kunnen afsterven wanneer de schors
beschadigd wordt.
Gebruik voor een betere besturing de verstelbare
greep
en
ART 30/3000 COMBITRIM – als toebehoren ver-
krijgbaar voor ART 23/26/2300/2600 COMBITRIM).
Draad toevoeren
In de stand voor het knippen van randen
(zie afbeelding J) de draad niet toevoeren
en knippen. De activator 20 kan heet wor-
den.
De ronddraaiende draad kan versleten raken of bre-
ken. Dat merkt u doordat de motor zonder last draait
en het gras niet geknipt wordt.
Duw de lopende gazontrimmer tegen de grond of
L
een vast oppervlak en laat deze weer los (vereiste
aandrukkracht ca. 3 kg). Daardoor geeft de activa-
tor 20 de snijdraad vrij. De draadspoel voert bij elke
keer bedienen ca. 4 cm draad toe.
Wanneer de draad volledig gebroken is, tweemaal
drukken om de volle snijdiameter te krijgen.
Wanneer de draad de maximale snijdiameter
M
overschrijdt, wordt deze door het in de bescherm-
kap 10 geïntegreerde mes 24 afgesneden.
Nederlands - 4
als
geleidingshulp
de
boombeschermbeugel 9
(alleen
(alleen