7. Levensmiddelen voorbereiden
Bepaalde soorten groenten en fruit moeten vóór het ontsappen worden voorbereid:
Verwijder de pitten van pitvruchten (perziken, mango's, kersen enz.).
Vruchten met een klokhuis (appels, peren) kunnen compleet met klokhuis wor-
den ontsapt.
Schil fruit en groenten met een dikke schil (bijv. sinaasappelen, citroen, kiwi's,
meloenen, rode bieten).
Snijd andere plantendelen weg die niet voor consumptie geschikt zijn (bijv. de
steel van wijndruiven).
Rol bladgroenten (zoals spinazie) en kruiden samen.
Verklein grotere stukken van de vruchten of de groenten vooraf, zodat deze zon-
der persen in de vulopening passen.
Snijd de te ontsappen groenten en fruit echter niet in heel kleine stukjes.
Opmerking
Niet geschikt voor ontsappen zijn: bananen, avocado's (bevatten geen
sap), heel kleine besjes (bijv. aalbessen), rabarber.
8. Ontsapper gebruiken
Sluit het apparaat aan op een correct geïnstalleerd stopcontact. De netspanning
moet voldoen aan de technische gegevens van het apparaat.
De aan/uit-schakelaar staat in de stand 0.
Doe de te verwerken levensmiddelen in de vulopening.
Schakel het apparaat in door de aan/uit-schakelaar in de stand 1 of 2 te zetten.
− Stand 1 voor hardere groenten en fruit zoals appels of wortelen;
− Stand 2 voor groenten en fruit met een hoger watergehalte (zoals meloenen,
druiven of aardbeien).
− Stand P is geschikt voor gebruik met korte tussen-
pozen.
Druk de levensmiddelen met de stopper in de vulope-
ning (6).
Opmerking
Dit apparaat wordt aangedreven door een elektromotor. Hierbij kan tij-
dens het eerste gebruik geurvorming ontstaan. Dit is normaal en wijst er
niet op een defect aan het apparaat. Zorg voor voldoende ventilatie.
44 van 50
6