• Gebruik van niet-goedgekeurde kabels, lichtnetadapters of batterijen kan brand en
explosies veroorzaken of tot andere risico's leiden.
• Gebruik alleen goedgekeurde accessoires die compatibel zijn met uw apparaat.
• Het bedrijfstemperatuurbereik voor dit apparaat is 0 °C tot 40 °C. Het gebruik
van dit apparaat in een omgeving buiten dit temperatuurbereik kan het apparaat
beschadigen.
• Als uw apparaat is voorzien van een ingebouwde batterij, vervang deze dan niet zelf
om te voorkomen dat u de batterij of het apparaat beschadigt.
• Laad dit apparaat alleen op met de meegeleverde of goedgekeurde kabel en
lichtnetadapter. Als u andere adapters gebruikt, kan dit leiden tot brand of
elektrische schokken en kunt u het apparaat en de adapter beschadigen.
• Als het apparaat is opgeladen, koppelt u de adapter los van het apparaat en het
stopcontact. Laad het apparaat niet langer dan twaalf uur op.
• De batterij moet worden gerecycled of apart van het huisvuil worden weggegooid.
Als u verkeerd omgaat met de batterij, kan dit brand of ontploffingen veroorzaken.
Gooi het apparaat en de bijbehorende batterij en accessoires weg of recycle deze
overeenkomstig uw lokale voorschriften.
• Haal de batterij niet uit elkaar, sla er niet op, sla deze niet plat en verbrand deze
niet. Als de batterij vervormd of beschadigd lijkt, stop dan onmiddellijk met het
gebruik ervan.
- Zorg ervoor dat de batterij geen kortsluiting maakt. Dit kan namelijk oververhitting,
brandwonden of ander persoonlijk letsel veroorzaken.
- Plaats de batterij niet in een omgeving met een hoge temperatuur.
- Oververhitting kan een explosie veroorzaken.
- Haal de batterij niet uit elkaar, sla er niet op of sla deze niet plat. De batterij kan
anders gaan lekken, oververhit raken of exploderen.
- Verbrand de batterij niet, omdat dit een brand of explosie kan veroorzaken.
- Als de batterij vervormd of beschadigd lijkt, stop dan onmiddellijk met het
gebruik ervan.
• De gebruiker mag de batterij niet verwijderen of aanpassen. De batterij mag
alleen worden verwijderd of gerepareerd door een erkend reparatiecentrum of
de fabrikant.
• Houd uw apparaat droog.
• Probeer het apparaat niet zelf te repareren. Als een onderdeel van het apparaat niet
juist werkt, neemt u contact op met de klantondersteuning van Mi of brengt u het
apparaat naar een erkend reparatiecentrum.
•
Sluit andere apparaten aan zoals beschreven in de bijbehorende instructiehandleidingen.
Sluit geen apparaten aan die incompatibel zijn met dit apparaat.
• Voor AC/DC-adapters dient het stopcontact dicht bij de apparatuur te zijn en
gemakkelijk toegankelijk te zijn.
Veiligheidsmaatregelen
• Neem alle toepasselijke wetten en regels in acht die het gebruik van mobiele
telefoons in specifieke situaties en omgevingen beperken.
• Gebruik uw telefoon niet bij benzinestations of in mogelijk explosieve omgevingen,
zoals tankzones, benedendeks op vaartuigen, brandstof- of chemische transfer- of
opslagfaciliteiten, of omgevingen die chemicaliën of kleine deeltjes bevatten,
zoals graan, stof of metaalpoeder. Volg alle aanwezige instructies op voor het
uitschakelen van draadloze apparaten, zoals uw telefoon of andere radioapparatuur.
Schakel uw telefoon of draadloze apparaat uit wanneer u zich in een explosiegebied
bevindt of in gebieden waar 'portofoons' of 'elektronische apparaten' moeten
worden uitgeschakeld om mogelijke gevaren te voorkomen.
• Gebruik uw telefoon niet in operatiekamers, afdelingen voor spoedeisende hulp
of intensivecareafdelingen van een ziekenhuis. Houd u altijd aan alle regels en
voorschriften van ziekenhuizen en gezondheidscentra. Als u een medisch apparaat
draagt, raadpleeg dan uw arts en de fabrikant van het apparaat om te bepalen of
uw telefoon de werking van uw medische apparaat kan beïnvloeden. Houd altijd
een minimale afstand van 15 cm tussen uw mobiele telefoon en de pacemaker aan
om mogelijke interferentie met een pacemaker te voorkomen. Dit doet u door uw
telefoon aan het oor tegenover uw pacemaker te houden en niet in een borstzak
te dragen. Gebruik uw telefoon niet in de buurt van hoortoestellen, cochleaire
implantaten of andere soortgelijke apparaten om interferentie met medische
apparatuur te voorkomen.
18