NEDERLANDS
46
allen tijde bereikbaar is.
•
Het apparaat mag niet aan een directe waterstraal
blootgesteld worden (bijv. hogedrukreiniger etc.).
Er mag nimmer water in het apparaat binnen
dringen.
•
Plaats en gebruik het apparaat niet in een vuur- en/
of een explosiegevaarlijke omgeving.
•
De apparaten mogen niet in een olie-, zwavel-
en zouthoudende milieu geplaatst of gebruikt
worden.
•
Niet in vuurgevaarlijke ruimten (bijv. houten
schuren) plaatsen.
•
Het apparaat niet in veehouderijen, resp. dierenfok-
kerijen gebruiken.
•
Het beschermrooster wordt heet. Let op een veilige
afstand van personen, kinderen en dieren. Plaats
geen brand- of smeltbare voorwerpen voor het
apparaat.
•
Het apparaat nooit op hoogpolige tapijten
plaatsen.
Houd voor personen, kinderen, dieren en
brandbare voorwerpen een veilige afstand aan
van minimaal 2 m tot de voorkant van de
behuizing en ca. 60 cm tot alle andere vlakten
van de behuizing
Gebruik
Nadat u de veiligheidsinstructies hebt gelezen en
begrepen, kunt u het apparaat gaan gebruiken.
Om een optimale verdeling van de warmte te
bereiken, stel het elektrische verwarmingsapparaat
mogelijk in het midden van de ruimte of minimaal
op 2 m afstand van de wand. Daardoor gaat de lucht
beter circuleren en de ruimte verwarmt zich sneller.
Alle venster en deuren zouden gesloten moeten zijn.
Gebruik het apparaat nooit in de buurt van vlammen,
vonken of brandbare stoffen (met uitzondering van
de voor het gebruik benodigde stoffen – in dit geval
propaan/butaan).
Gebruik het apparaat in een vlakke en stabiele positie.
1.
Drukregelaar met gasslangaansluiting verbin-
den.
2.
Drukregelaar met de aangesloten gasslang met
het gasflesventiel verbinden.
3.
Gasslangaansluiting met de verwarmer
verbinden.
4.
Sluit de netkabel op een geschikt stopcontact
aan. Let op een passende veiligheidszekering in
het stroomnet.
5.
Gasflesventiel openen.
6.
Schroefsluitingen met lekopsporingspray of
zeepoplossing behandelen om op gaslekkages
te testen. Eventueel nogmaals vast nadraaien.
7.
Aan/uit-schakelaar bedienen.
8.
Vanaf de aanzuigkant controleren of de venti-
lator draait.
9.
Indien de ventilator draait, gasventielknop
ingedrukt houden en tegelijk herhaaldelijk op
de ontstekingsknop drukken tot de brander
zich ontsteekt.
10.
Gasventielknop noch ca. 10 seconden inge-
drukt houden.
11.
Controleren of de gasverwarmer continue
werkt.
Uitschakelen
1.
Om de gasverwarmer uit te schakelen draai
altijd eerst het gasflesventiel dicht.
2.
Schakel het apparaat d.m.v. de aan/uit-scha-
kelaar uit.
3.
Neem de netstekker uit, om het apparaat van
het stroomnet af te koppelen.
Bij de eerste inbedrijfstelling kan het in sommige
gevallen tot een onaangename geurontwikkeling
komen. Deze is absoluut onschadelijk en zal met een
toenemende gebruiksduur volledig verdwijnen.
Gasfles wisselen
1.
Altijd buiten en ver van alle vlammen of
brandbronnen en bij afwezigheid van andere
personen als volgt te werk gaan!
2.
Het ventiel van de gasfles afsluiten
3.
De drukregelaar afschroeven.
4.
Vaststellen dat de dichting van de drukregelaar
beschikbaar is.
5.
Het apparaat aan de nieuwe gasfles aansluiten.
Onderhoud
Trek vóór alle werkzaamheden aan het
apparaat altijd eerst de steker uit de contact-
doos.En het gasventiel sluiten.
WAARSCHUWING Het apparaat mag niet worden