11. INBOUW IN EEN BEHUIZING
Afhankelijk van de gebruikte transformator kan men de behuizing met ordercode L750 of L760 gebruiken.
Wordt de schakeling in een andere behuizing gemonteerd dan moet dit een type zijn met de nodige ventilatiegaten
(eventueel zelf aanbrengen) om de warmteontwikkeling te kunnen vrijgeven.
Gebruikt men een metalen behuizing dan moet deze om veiligheidsredenen geaard worden.
Let er op dat het koellichaam geen contact maakt met de behuizing anders zou dit een kortsluiting veroorzaken.
Bij montage van een ringkerntransformator moet men er op letten dat de bevestigingsbout het deksel niet aanraakt, wat
het doorbranden van de transformator tot gevolg zou hebben.
12. AANSLUITING
Afhankelijk van de benodigde uitgangsspanning moet men de gepaste transformator, aangegeven in de tabel in de
partlist, aansluiten. Kiest men een te hoge ingangsspanning dan kan het gebeuren dat de vermogenstransistor oververhit
geraakt.
De secundaire wikkeliung van de transformator wordt met de punten AC verbonden. Het kan gebeuren dat de
transformator twee secundaire wikkelingen bevat die men ofwel parallel ofwel in serie moet plaatsen. De kleurencode
vindt men terug op de verpakking.
De primaire wikkeling van de transformator wordt (om veiligheidsreden) via een netschakelaar en een zekering met de
netspanning verbonden. De waarde van de zekering vindt men terug in de tabel in de partlist.
Sluit een voltmeter aan tussen de punten 'GND' en '+OUT' en regel met 'RV1' tot men de gewenste uitgangsspanning
bereikt.
Tussen de punten 'GND' en '+OUT' sluit men de te voeden schakeling aan. Let op de polariteit!
5