Gebruikershandleiding
Apparatuur opstelling
A
NL
Afgraven
Diepte
Plaats de laser op een geschikte positie waar de ontvanger hem goed kan zien, maar uit de buurt van gevaren
en trillingen. (≥10m tot ≤200m)
(Zie afbeelding A )
Bepaal de afstand vanaf de hoogte van de laser tot de bodem van de afgraving (L).
Plaats de ontvanger op de arm van de graafmachine, op de positie die overeenkomt met afstand L.
Als u L op de arm van de graafmachine meet, controleer dan of de arm relatief loodrecht staat en of de bak
juist staat.
De ontvanger plaatsen
Met magneten (Zie afbeelding B )
De ontvanger kan direct op de graafarm worden bevestigd. Omdat de magneten erg sterk zijn raden wij aan
om de ontvanger voor het stalen oppervlak te houden, zodat u de hoek kunt aanpassen voordat de ontvanger
contact maakt met het oppervlak.
Optionele montage: Met klemmen(Zie afbeelding C )
(2) Klemmen kunnen worden gebruik om de ontvanger aan vierkante of ronde buizen of balken van 1 5/8" tot
2 1/8" te bevestigen. (40-55mm).
De ontvanger gebruiken
AAN- Druk kort op de aan/uit-knop om het apparaat in te schakelen. De LED's knipperen kort om de fijne
of ruwe nauwkeurigheid instelling aan te geven. (De als laatste gebruikte instelling wordt in het geheugen
opgeslagen en wordt de standaard instelling.)
Ruw
UIT- Houd de aan/uit-knop >3 seconden ingedrukt om het apparaat uit te schakelen.
MENU- Om toegang tot het instellingen menu te krijgen moet de ontvanger uit staan. Houd de aan/uit-knop
op de ontvanger ingedrukt tot de bovenste twee LED's afwisselend knipperen. Laat de aan/uit-knop los zodra
uw menu keuze is verlicht. De bovenste LED is de nauwkeurigheid. De 2e LED is het kanaal.
Nauwkeu-
righeid
40
L
Geel
Geel
Fijn
Groen
Rood
Rood
Geel
Geel
Kanaal
Groen
Rood
Rood
B
Bak
L
Verlengt