3. Keuze
FM9000/9500 + filter
Ademhalingstoestel met filter
Type ademhalingstoestel
Volgelaatsmasker met partikelfilter P3
Volgelaatsmasker met gasfilter *)
Ademhalingstoestel met
combinatiefilter
*) Onder voorwaarde dat de maximaal toegestane concentraties van schadelijke gassen niet worden
overschreden. Deze zijn bij gasfilters zonder ventilator 0,1 vol.% in gasfilterklasse 1 en 0,5 vol.% in
gasfilterklasse 2 en 1,0 vol.% in gasfilterklasse 3.
**) Bij nationaale aanbevelingen: immer dient te worden uitgegaan van de kleinste waarde.
4. Ingebruikname en opzetten
Zie de gebruiksaanwijzingen van de filter en het ventilatorapparaat dat wordt gebruikt.
Controleer voor gebruik
•
gelaatstuk, rubberen delen en vizier onbeschadigd zijn
•
de hoofdbanden in goede conditie en elastisch zijn
•
het spreekmembraan correct geplaatst is
•
het uitademventiel op zijn plaats is en de deksel van het ventiel ervan goed vast zit
•
de in- en uitademventielen feilloos werken
•
het gekozen filtertype zich leent voor de soort toepassing. Filtertype en -klasse zijn eenvoudig vast te
stellen aan de hand van de typeaanduiding.
•
dat de houdbaarheidsdatum van de filter niet verlopen is
•
dat de filter in goede conditie en onbeschadigd is. De filter schudden om te controleren of er geen
onderdeel/inhoud losgeraakt is. De filter is aan vervanging toe als die aan zware druk of schok blootgesteld
is. De filter kan dan beschadigd zijn.
4.1 Montage van de filter
•
FM9000 + F9000: Verwijder mogelijk aawezige afsluiters van de filter. Draai de filter goed vast op de
aansluiting van het masker (= huis van inademventiel).
•
FM9500 + F9500: Richt de bayonettes van het halfmasker tegenover de opening van de filter, en druk de
filter op zijn plaats. Draai de filter ¼ kring met de klok mee
controlestreepjes (◄) tegenover elkaar komen te liggen en de openings van de spatbescherming wijzen
achterwaards.
4.2 Bevestig eventueel de bril in het binnenmasker en stel de hoogte van de bril af.
4.3 Lang haar kan worden opgebonden met een zweetband.
4.4 Stel de hoofdbanden losser.
4.5 Plaats het kinkopje op de kin en trek de hoofdbanden over het hoofd.
4.6 Controleer of de kin in het kopje zit. Span de hoofdbanden. Begin met de nekbanden, trek naar achteren
(niet naar buiten). Span dan de slaapbanden en dan de bovenband. Het middenstuk van het riemwerk komt
midden op het achterhoofd.
Controleer of de afdichtrand aan alle plaatsen in contact met de huid is, ook onder het kinkopje. Test of het
masket niet kan zich bewegen naar zijden.
4.7 Controleer of het masker goed aansluit (twee alternatieve methodes):
•
Bedek de uitademopening van het masker met de hand. Blaas uit zwak, waardoor er in het masker een
overdruk ontstaat. Geen lucht moet tussen het gelaat en de afdichtrand leken.
•
Dek de openings van het filter met de hand af. Adem in, waardoor het masker op het gelaat gedrukt wordt.
•
Als het masker niet goed aansluit (=mogelijk lek), zet dan de hoofdbanden en de filter wat strakker of
gebruik een ader maskergrootte.
58
Veelvoud van de arbeids-
hygiënische grenswaarde **)
400
Partikels
400
De filtertypes A, B, E, K, AX, SX, Hg-P3 en
NO-P3 zijn voor speciale toepassingen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van
Spirotek Filters voor meer informatie.
De veelvouden van de arbeidshygiënische grenswaarde worden
voor gas- en partikelfilters apart vermeld. In beide gevallen dient
te worden uitgegaan van de kleinste waarde.
Opmerkingen, beperkingen
de filter is dicht alleen, wanneer de