Hamerboren
Voor het boren in beton, metselwerk, enz., draait u
de werkingsfunctiekeuzeknop naar het symbool
Gebruik een bit met een hardmetalen punt (optioneel
accessoire).
► Fig.6: 1. Hamerboren 2. Werkingsfunctiekeuzeknop
Alleen boren
Voor het boren in hout, metaal of kunststofmaterialen,
draait u de werkingsfunctiekeuzeknop naar het sym-
bool
. Gebruik een spiraalboor of houtboor.
► Fig.7: 1. Alleen boren
Alleen hameren
Voor het beitelen, bikken of sloopwerkzaamheden,
draait u de werkingsfunctiekeuzeknop naar het sym-
bool
. Gebruik een puntbeitel, koudbeitel, bikbeitel,
enz.
► Fig.8: 1. Alleen hameren
De stand van het mondstuk van het
stofopvangsysteem afstellen
Optioneel accessoire
Duw de ontgrendelknop van de schuifarm omhoog en
duw de schuifarm naar binnen, en laat de knop los in de
gewenste stand.
► Fig.9: 1. Schuifarm 2. Ontgrendelknop van de
schuifarm
OPMERKING: Voordat u de stand van het mondstuk
afstelt, zet u eerst het mondstuk helemaal in de voor-
ste stand door de ontgrendelknop van de schuifarm
omhoog te duwen.
De boordiepte van het
stofopvangsysteem afstellen
Optioneel accessoire
Duw de instelknop voor de boordiepte omhoog en
schuif deze naar de gewenste stand. De afstand (A) is
de boordiepte.
► Fig.10: 1. Instelknop voor de boordiepte
Koppelbegrenzer
KENNISGEVING:
Schakel het gereedschap
onmiddellijk uit wanneer de koppelbegrenzer in
werking treedt. Hiermee helpt u vroegtijdige slijtage
van het gereedschap te voorkomen.
KENNISGEVING:
Boren, zoals gatenzagen, die
gemakkelijk bekneld raken in het boorgat, mogen
niet worden gebruikt met dit gereedschap. Dit
is omdat zij de koppelbegrenzer te vaak in werking
doen treden.
De koppelbegrenzer treedt in werking wanneer de
motor een bepaald koppel bereikt. De motor wordt dan
ontkoppeld van de uitgaande as. Wanneer dit gebeurt,
zal de boor ophouden met draaien.
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische functies
.
voor een eenvoudige bediening.
•
Constant-toerentalregeling
De toerentalregelfunctie zorgt voor een constant
toerental ongeacht de belastingsomstandigheden.
MONTAGE
LET OP:
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
Zijhandgreep (extra handgreep)
LET OP:
veilig te kunnen werken.
LET OP:
de zijhandgreep, controleert u of de zijhandgreep
stevig is vastgezet.
Breng de zijhandgreep zodanig aan dat de groeven op de
greep om de uitsteeksels op de schacht van het gereedschap
vallen. Draai de greep rechtsom om hem te bevestigen. De
greep kan onder de gewenste hoek worden vastgezet.
► Fig.11: 1. Zijhandgreep
Smeren
Smeer het uiteinde van de schacht van de boor vooraf
in met een beetje vet (ong. 0,5 tot 1 gram).
Met een ingevette boorkop zal het gereedschap beter
werken en langer meegaan.
De boor aanbrengen en verwijderen
Reinig het uiteinde van de schacht van de boor en
smeer het met vet voordat u de boor aanbrengt.
► Fig.12: 1. Uiteinde van de schacht 2. Smeren
Breng de boor aan in het gereedschap. Draai de boor
en duw hem naar binnen tot hij vergrendelt.
Controleer na het aanbrengen van de boor altijd of de
boor stevig in het gereedschap is bevestigd door te
proberen hem eruit te trekken.
► Fig.13: 1. Boor
Om de boor te verwijderen, trekt u de boorkopmof
helemaal omlaag en trekt u de boor eruit.
► Fig.14: 1. Boor 2. Boorkopmof
Beitelhoek (bij beitelen, bikken of slopen)
De beitel kan onder de gewenste hoek worden vastgezet. Om de
beitelhoek te veranderen, draait u de werkingsfunctiekeuzeknop
naar het symbool O. Draai de beitel naar de gewenste hoek.
► Fig.15: 1. Werkingsfunctiekeuzeknop
Draai de werkingsfunctiekeuzeknop naar het sym-
bool
. Controleer daarna of de beitel stevig op zijn
plaats vastzit door deze iets te verdraaien.
73 NEDERLANDS
Zorg altijd dat het gereedschap is
Gebruik altijd de zijhandgreep om
Na het aanbrengen of afstellen van