• Laat in geval van blokkering de schakelaar los en maak het gereedschap los van het persluchtnet.
• Controleer of het te bewerken voorwerp goed vastgezet is.
• U moet dit gereedschap altijd gebruiken, inspecteren en onderhouden overeenkomstig alle regelgevingen (plaatselijke, regionale,
provinciale en nationale) die van toepassing zijn op pneumatisch handgereedschap.
• Gebruik voor meer veiligheid, betere prestaties en een langere levensduur van de onderdelen een maximale luchtdruk van 90 psig
(6,2 bar / 620 kPa) met een voedingsslang met een binnendiameter van 3/8'' (10 mm).
• Gebruik altijd droge en schone lucht. Stof, corrosieve rook en/of een overmatig vochtgehalte kunnen de motor van pneumatisch
gereedschap beschadigen.
• Een druk hoger dan de maximale druk van 90 psig (6,2 bar / 620 kPa) kan gevaarlijk blijken en een te groot toerental, slijtage van het
gereedschap, breuk van de onderdelen of een toename van het koppel of de kracht veroorzaken, die tot onherstelbare schade aan het
gereedschap, zijn accessoires of het te bewerken voorwerp kan leiden.
• Onderhoud het elektrische gereedschap. Controleer of er geen verkeerde uitlijning of blokkering is van de bewegende onderdelen,
gebroken onderdelen of andere problemen waardoor de werking van het gereedschap aangetast zou kunnen worden. In geval van
beschadigingen moet u het gereedschap repareren alvorens het opnieuw te gebruiken. Talrijke ongelukken worden veroorzaakt door slecht
onderhouden gereedschap.
• Gebruik geen accessoires die niet specifi ek door FACOM ontworpen en aanbevolen zijn. Bekijk de accessoires goed alvorens deze te
gebruiken. Gebruik geen gebarsten of beschadigde accessoires. Het feit dat een accessoire op uw elektrische gereedschap bevestigd
kan worden, garandeert u niet dat dit ook veilig werkt.
• Gebruik het elektrische gereedschap, zijn accessoires, zijn boortjes, enz. overeenkomstig onderhavige instructies en houd daarbij rekening
met de arbeidsomstandigheden en het type uit te voeren werk. Het gebruik van elektrisch gereedschap voor andere werkzaamheden dan
waarvoor dit ontworpen is, is gevaarlijk.
• Zorg dat de door het gebruik van het gereedschap veroorzaakte vonken en deeltjes geen gevaar veroorzaken.
• Het pneumatische gereedschap moet worden gemonteerd en aangesloten op het persluchtnet met behulp van snelkoppelingen die
uitschakeling in geval van gevaar vergemakkelijken.
• Aan het einde van de levensduur van het gereedschap is het aanbevolen dit te demonteren, te ontvetten en de onderdelen te sorteren op
materiaal, om het recyclen te vergemakkelijken.
• Onderbreek altijd de persluchttoevoer en maak de voedingsslang los alvorens een accessoire te installeren, te verwijderen of af te stellen of
alvorens een onderhoudsoperatie aan dit gereedschap uit te voeren.
• Gebruik geen beschadigde, gerafelde of beschadigde slangen of koppelstukken. Beschadig de slangen of de connectoren niet.
• Smeer het gereedschap nooit met ontvlambare of vluchtige vloeistoffen, zoals dieselolie of benzine.
• Verwijder geen van de etiketten. Vervang een etiket wanneer dit beschadigd is.
• Inspecteer van tijd tot tijd labels zodat u zeker weet dat alle markeringen goed leesbaar zijn.
• Gebruik het gereedschap niet als de aan/uit-schakelaar niet goed werkt.
• Vergrendel niet de aan/uit-schakelaar met tape of draad of op een andere manier in de stand Aan, de schakelaar moet vrij kunnen
terugkeren naar de stand Uit, wanneer u deze loslaat.
• Controleer of alle slangen en koppelstukken de juiste afmetingen hebben en goed zijn vastgezet.
• Het gebruik van een zwevende slang wordt aanbevolen. Een inlaatkoppelstuk verhoogt het gewicht van het gereedschap, waardoor dit
minder goed te hanteren is.
• Voor optimale prestaties moet het wandkoppelstuk een diameter hebben die net iets groter is dan die van het op het gereedschap
gebruikte koppelstuk. De diameter van het dichtst bij het gereedschap aanwezige koppelstuk moet kleiner zijn dan de correcte diameter
van de luchttoevoerslang.
• Gebruik beugels of andere praktische middelen om het te bewerken voorwerp op een stabiele houder stevig vast te zetten. Het te bewerken
voorwerp vasthouden of tegen zichzelf drukken kan tot onbalans en controleverlies leiden.
• Onderbreek, wanneer het gereedschap niet gebruikt wordt, de luchttoevoer om een incidenteel en onbevoegd gebruik hiervan in
afwezigheid van de operator te vermijden.
• U mag nooit op enige wijze een onderdeel, een component of een accessoire van dit gereedschap wijzigen.
• Het luchtinlaatfi lter kan vuil worden en de luchttoevoer blokkeren, waardoor de prestaties van het gereedschap afnemen. Als dit gebeurt,
moet het luchtfi lter gereinigd worden.
• Houd niet werkend gereedschap buiten het bereik van kinderen en laat personen die geen kennis van het apparaat of van deze instructies
hebben, niet hiermee werken. Het gereedschap is gevaarlijk in de handen van onervaren gebruikers.
• Plaats het gereedschap op de bout of moer voordat u het start. Wijs niet naar iemand met het gereedschap en speel er geen
spelletjes mee.
ONDERHOUD
• Het onderhoud aan het gereedschap moet worden uitgevoerd door een vakman die reserveonderdelen gebruikt die identiek zijn aan de
originele reserveonderdelen en door FACOM goedgekeurd zijn. Gebruik uitsluitend de door FACOM aanbevolen smeermiddelen.
VARIABELE-SNELHEIDSSCHAKELAAR
Schakel het gereedschap in door de aan/uit-schakelaar in te knijpen. Schakel het gereedschap uit door de aan/uit-schake-
laar los te laten. Hoe meer u de aan/uit-schakelaar inknijpt, des te sneller werkt het gereedschap.
KNOP VOORUIT/ACHTERUIT EN SNELHEIDSREGELING
De knop vooruit/achteruit en snelheidsregeling (Afb. 1) bepaalt de richting waarin het gereedschap werkt en dient ook als variabele-snelheidsre-
geling. Selecteer de draairichting vooruit door de knop aan rechter zijde van het gereedschap in te drukken, zoals wordt getoond. Selecteer de
draairichting achteruit door de knop aan linker zijde van het gereedschap in te drukken, zoals wordt getoond.
19