NL
Hoofdcontroller en AR-DN-C-B-gebruikersinterface
Overzicht en modi
Schakel tussen modi met de linker Mode-toets en gebruik de rechter Plus-toets om parameters in te stellen en te wijzigen binnen de modi.
• De normale (standaard) modus is de Status-modus, waarin het apparaat alle actuele statusgegevens weergeeft. De andere modi
worden gebruikt voor alleen weergave (Show) of instellen (Set).
• Door op de Mode-toets te drukken, wordt de modus als volgt gewijzigd.
• Status » Niveau weergeven » Type weergeven » Adres weergeven » Fouten weergeven » Status
• Als lang op de Mode-toets wordt gedrukt (3 seconden ingedrukt houden), wordt de modus gewijzigd naar de instellingsmodi. Met elke
volgende korte druk wordt als volgt door de instellingsmodi gelopen.
• Niveau instellen » Type instellen » Adres instellen » Fouten instellen » Niveau instellen
• In elk van de bovengenoemde instellingsmodi kan door lang (3 seconden) op de Mode-toets te drukken naar de normale modus
worden teruggekeerd.
Modus
Hoofdcontroller
Status
Geeft de volgende status weer.
• Ontvangst van Minibus-berichten.
• Infrarood ingeschakeld.
• Ontvangst van RF-berichten.
• Ontvangst van CAN-berichten.
• Ontvangst van infraroodberichten.
Geeft de volgende fouten weer.
• Fout bij infraroodontvangst.
• MiniBus-fout.
• RF-fout.
• CAN-fout.
Niveau
Laat alle hulpcontrollers het uitgangsniveau
weergeven
weergeven. De hoofdcontroller geeft het laatste niveau
weer dat deze heeft gebruikt bij het forceren van alle
hulpcontrollers om hetzelfde niveau te gebruiken.
Type weergeven
Laat alle hulpcontrollers het uitgangstype weergeven.
Adres weergeven
Laat alle hulpcontrollers het adres weergeven.
Fouten
Laat alle hulpcontrollers fouten weergeven.
weergeven
Niveau instellen
Laat alle hulpcontrollers het uitgangsniveau weergeven
en wijzigt alle niveaus tegelijk.
• Laat alle hulpcontrollers het uitgangsniveau
weergeven en wijzigt alle niveaus tegelijk door op de
plustoets te drukken.
• Met de plustoets (kort drukken) kan door de
niveau-instelpunten worden gelopen. 0% » 50% »
100% » 0% enz. op alle hulpcontrollers.
• De plustoets (lang indrukken) schakelt het niveau
omhoog en omlaag zolang de plustoets is ingedrukt
op alle hulpapparaten.
• De plus- en Mode-toets (lang drukken) schakelen
het niveau voortdurend automatisch omhoog en
omlaag om de adressen te ontdekken.
Type instellen
Laat alle hulpcontrollers het uitgangstype weergeven.
(geen optie 'alles wijzigen').
Adres instellen
Laat alle hulpcontrollers het adres weergeven en zorgt
voor automatische heradressering.
• De plustoets (lang drukken) start het automatisch
heradresseren van alle hulpcontrollers.
Fouten
Laat alle hulpcontrollers fouten weergeven en reset/
instellen
wist alle fouten.
Hulp
Geeft de volgende statusinformatie weer.
• Ontvangst van Minibus-berichten.Geeft fouten
specifiek voor het hulpapparaat weer.
Geeft de volgende fouten weer.
• Oververhitting.
• Kortsluiting.
• MiniBus-fout.
Geeft het uitgangsniveau weer.
Geeft het uitgangstype weer.
Geeft het adres weer.
Geeft de fouten weer.
Geeft het uitgangsniveau weer en wijzigt het.
• Met de plustoets (kort drukken) kan door de
niveau-instelpunten worden gelopen. 0% » 50% »
100% » 0% enz.
• De plustoets (lang indrukken) schakelt het niveau
omhoog en omlaag zolang de plustoets is ingedrukt.
• De plus- en Mode-toets (lang drukken) schakelen
het niveau voortdurend automatisch omhoog en
omlaag om de adressen te ontdekken.
Geeft het uitgangstype weer en wijzigt het.
• De plustoets (kort drukken) wijzigt het uitgangstype.
Display Address (Adres weergeven; wijzigen van adressen
wordt niet aanbevolen, omdat het automatisch is).
• Met de plustoets kan het adres worden gewijzigd, wat
mogelijk alleen nodig is wanneer bij het vervangen van
een apparaat hetzelfde adres moet worden ingesteld.
Geeft fouten weer en reset/wist fouten.
• Met de plustoets (kort drukken) worden fouten
gewist op hulpcontrollers.
9