ONDERHOUD
Het reinigen van inwendige en uitwendige optische lenzen en / of spiegels moet regelmatig worden uitgevoerd om de
lichtopbrengst te optimaliseren. Reinigingsfrequentie is afhankelijk van de omgeving waarin het armatuur wordt gebruikt: een
klamme, rokerige of bijzonder vuile omgeving kan een grotere opeenhoping van vuil veroorzaken op de optische uitrusting.
•
Zorg er voor dat gedurende het onderhoud zich geen individuen bevinden onder het apparaat.
•
Schakel het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact en wacht tot het apparaat is afgekoeld.
•
Behuizing, bevestiging en installaties (plafond, truss, ophanging) moeten van deugdelijke aard zijn.
•
Het netsnoer mag niet beschadigd zijn en moet direct vervangen worden, ook bij kleine defecten.
•
Om het apparaat te beschermen tegen oververhitting dienen ventilatoren en ventilatie openingen iedere maand
gereinigd te worden.
•
De lens en spiegels dienen periodiek gereinigd te worden. Deze periode is afhankelijk van de aanwezige viezigheid.
•
Alleen reinigen met een droge doek, gebruik geen reinigingsmiddelen.
•
Modificaties door de fabrikant worden zonder u op de hoogte te brengen doorgevoerd.
LET OP: Wij adviseren u het reinigen en servicen van het apparaat uit te laten voeren
door een vakbekwaam persoon.
9