Aanwijzingen betreffende opheffing van storingen
In dit gedeelte vindt u een lijst van mogelijke storingen bij de versterker, de oorzaken en oplossingen
daarvan.
Voordat u in deze lijst gaat kijken, controleer of het elektrische systeem van de auto juist functioneert,
door het verifiëren van een behoorlijke functie van andere elektrische inrichtingen (bijv. koplampen,
openen van ramen enz.).
STORING
Geen geluid
Vervormd geluid
Laag geluidsniveau
Onvoldoende geluid
Externe zekering brandt door
Gierend geluid bij draaiende
motor
Tikkend geluid bij draaiende
motor
All manuals and user guides at all-guides.com
MOGELIJKE OORZAK
Lage spanning van de
afstandsinschakeling
of niet aangesloten
afstandsinschakeling.
Doorgebrande zekering.
Toevoerkabels zijn niet
aangesloten.
Verbrande of niet aangesloten
luidsprekers.
De ingangsgevoeligheid is niet
juist ingesteld of de membranen
van de luidsprekers zijn
beschadigd.
Lage inschakelingspanning.
Hoofdunit is met mute circuits
uitgerust.
Luidsprekers zijn met verkeerde
polariteit aangesloten wat
betekent dat lage frequenties
ontbreken.
Onjuiste aansluiting of
kortsluiting.
Versterker vangt de storing van
de alternator op.
Versterker vangt het geluid op
dat door de bougie wordt
uitgezonden.
OPLOSSING
Controleer de spanning van de
afstandsinschakeling bij de
versterker en hoofdunit van het
audiosysteem.
Vervang de snelle smeltzekering
door een nieuwe.
Controleer de aansluiting van de
accu en aarding.
Meet m.b.v. een geschikt
meetapparaat (voltmeter) de
impedantie van de
luidsprekerspoel. Controleer de
kabelaansluitingen van de
luidsprekers.
Lees de wijze van instelling en
controleer de afzonderlijke
luidsprekers of deze
onbeschadigd zijn; repareer of
vervang verdachte onderdelen.
Kijk in de gebruiksaanwijzing
voor de hoofdunit van het
audiosysteem.
Controleer of in de elektrische
distributie niet een te lage
spanning is.
Controleer de aansluiting van de
aarding.
Controleer de juiste polariteit van
de kabels die van de versterker
naar de afzonderlijke
luidsprekers lopen.
Controleer tijdens het bedrijf de
spanning van de accu en
versterker.
Lees aandachtig de elektrische
installatie door en controleer de
juistheid van afzonderlijke
montagestappen.
Monteer aan de toevoerkabel
van de hoofdunit een ruisfilter.
Controleer de juiste functie van
de alternatordioden en de
spanningsregulator van de
alternator. Controleer alle
aardingen, accuspanning en
RCA-kabels.
Controleer de RCA-audiokabel
en installeer aan de
toevoerkabel van de hoofdunit
een ruisfilter. Controleer
aansluitkabels van de bougie.