gaten in de bevestigingsplaat van de
voorste handgreep (C) aanbrengen.
De voorste handgreep (F) met de
veiligheidsbescherming met de
bevestigingsplaat van de voorste
handgreep (C) verbinden.
De ringen (D) aanbrengen en de
schroeven M5x30 (E) met de hand
vastdraaien.
De handgreep langs de buis laten
glijden, totdat de juiste stand voor de
lengte van de gebruiker bereikt wordt
(zie fig.7).
De schroeven met de meegeleverde
sleutel aanhalen.
M
ONTEREN VAN DE RIEMBEVESTIGING
1
F
. 6
IG
De haak van de draagriem (A)
tussen de motor en de handgreep
op de buis (D) plaatsen.
De schroeven M5x10 (B) en de
betreffende moeren (C) met de hand
vastdraaien.
De haak langs de stang laten
glijden, totdat de juiste stand voor de
lengte van de gebruiker bereikt wordt
(zie fig. 7).
De schroeven met de speciale
meegeleverde sleutel aanhalen.
M
ONTEREN VAN DE BESCHERMING
1
F
. 10
IG
Beide vierkante moeren M5 (F) in de
betreffende gaten onder de
bescherming (A) aanbrengen.
Het bevestigingsbruggetje (B)
zodanig op de tandwielkast (C)
plaatsen dat de schroef van de tand-
wielkast in het middengat valt.
De bescherming op het
bevestigingsbruggetje monteren.
De schroeven M5x20 (D) met de
hand vastdraaien.
De schroeven met de meegeleverde
sleutel aanhalen.
LET OP: Nooit zonder bescherming
werken!
M
/
ONTEREN
DEMONTEREN VAN DE
KOPPELBARE SNIJDEENHEID
KOPPELBARE MODELLEN
1
F
. 11-12
IG
De ontgrendelknop (A) met de
inkeping van de geleiding (B)
uitlijnen om de installatie te verge-
makkelijken.
De koppelbare snijdeenheid stevig
vasthouden en in de koppelklem
duwen, totdat de ontgrendelknop (A)
in het gat in de klem (C) valt.
De draaiknop (D) vastdraaien
(rechtse schroefdraad). Zich ervan
vergewissen dat de draaiknop goed
vastgedraaid is alvorens de eenheid
te gebruiken.
Voor het demonteren van de
snijdeenheid in omgekeerde volgorde
handelen:
De draaiknop (D) losdraaien
(rechtse schroefdraad).
De ontgrendel (A) met een vinger
ingedrukt houden.
De snijdeenheid uit het koppelstuk
halen.
7. V
OORBEREIDING
K
LEDING
Gebruik het apparaat nooit met blote
voeten of sandalen. Draag bij het
gebruik van het apparaat nooit weide
kleren die in het apparaat vast kunnen
blijven zitten. Tijdens het gebruik dient
u verplicht een lange broek, laarzen of
werkschoenen met een antislipzool,
een bril en een beschermkap, hand-
schoenen (bij voorkeur in leer) en
oorkleppen of een geluiddempende
helm te dragen. Bij werkgebieden met
gevaar voor vallende voorwerpen dient
u een helm te dragen.
GT-S 800/1000
(
VOOR
)
71