verbonden aan de DS1 ingang. Indien dit niet het geval is
functioneert de centrale niet.
Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt
herstellen.
C) BIJVERL (Test Veiligheidsmechanisme DS2):
De centrale voorziet een aansluiting van een gebalanceerd
Rubberen Profiel (8,2K ohm +/- 10%) overeenkomstig de
richtlijn EN 12453 en EN60335-2-97 (lees aandachtig de
"Aanwijzingen voor de Installateur" door).
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de test van
het veiligheidsmechanisme DS2 op niet actief. Om de test te
activeren, overeenkomstig de norm EN 954-1 cat. 2
betreffende de bescherming tegen storingen, gaat u als volgt
te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft
ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen
van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het
knipperlicht van de LED BIJVERL. en druk vervolgens op de
toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED BIJVERL. vast
aanstaan en is de programmering beëindigd.
In deze modus moet de centrale noodzakelijkerwijs gebruik
maken van het veiligheidsmechanisme dat is verbonden met
de DS2 ingang. Indien dit niet het geval is functioneert de
centrale niet.
Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt
herstellen.
C) T. MOT (Test Veiligheidsmechanisme DS3):
De centrale voorziet een aansluiting van een gebalanceerd
Rubberen Profiel (8,2K ohm +/- 10%) overeenkomstig de
richtlijn EN 12453 en EN60335-2-97 (lees aandachtig de
"Aanwijzingen voor de Installateur" door).
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de test van
het veiligheidsmechanisme DS3 op non-actief. Om de test te
activeren, overeenkomstig de norm EN 954-1 cat. 2
betreffende de bescherming tegen storingen, gaat u als volgt
te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft
ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen
van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het
knipperlicht van de LED T. MOT en druk vervolgens op de
toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED T.MOT vast
aanstaan en is de programmering beëindigd.
In deze modus moet de centrale noodzakelijkerwijs gebruik
maken van het veiligheidsmechanisme dat is verbonden met
de DS3 ingang. Indien dit niet het geval is functioneert de
centrale niet.
Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt
herstellen.
E) T. PAUZE (modus ingrijpwerking DS2):
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende
ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme DS2: Ingang
gesloten = ingrijpen veiligheidsmechanisme; ingang = 8K2 Ω,
normale werking veiligheidsmechanisme; ingang open =
storing. Als u de ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme
wenst te wijzigen gaat u als volgt te werk: controleer of u het
uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het
afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de
SEL toets naar het knipperlicht van de LED PAUZE en druk
vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de
LED PAUZE vast aanstaan en is de programmering
beëindigd. Op deze manier heeft de centrale het ingrijpen van
het veiligheidsmechanisme op de volgende manier gewijzigd:
Ingang gesloten = storing; ingang = 8K2 Ω, normale werking
veiligheidsmechanisme;
veiligheidsmechanisme.
F) SEL DS1 (modus ingrijpwerking DS3):
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende
ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme DS3: Ingang
gesloten = ingrijpen veiligheidsmechanisme; ingang = 8K2 Ω,
normale werking veiligheidsmechanisme; ingang open =
storing. Als u de ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme
ingang
open
=
ingrijpen
wenst te wijzigen gaat u als volgt te werk: controleer of u het
uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het
afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de
SEL toets naar het knipperlicht van de LED PAUZE en druk
vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de
LED PAUZE vast aanstaan en is de programmering
beëindigd. Op deze manier heeft de centrale het ingrijpen van
het veiligheidsmechanisme op de volgende manier gewijzigd:
Ingang gesloten = storing; ingang = 8K2 Ω, normale werking
veiligheidsmechanisme;
veiligheidsmechanisme.
RESET:
Als u de centrale wilt terugbrengen naar de fabriekswaarden
drukt u tegelijkertijd op de toetsen SEL en SET; alle RODE
Leds gaan aan en daarna onmiddellijk weer uit.
AANGEVEN STORINGEN:
-
Met behulp van de centrale kunt u storingen of een onjuiste
werking opsporen door middel van een Software test. In het
geval van storingen of slechte werking van de Input/Output
mechanismen zal de centrale zijn situatie aangeven door om
de 5 seconden, voor een maximale tijdsduur van 1 minuut, de
uitgang 230 Vac 500W voor het aansluiten van het
knipperlicht of de bijverlichting in en uit te schakelen.
Hiermee worden storingen gecontroleerd op basis van de
Categorie 2 van de norm EN 954 -1. Als zich een van deze
storingen
voordoet
gekwalificeerde installateur te worden ingeschakeld.
Test Driver Motor:
De centrale beschikt over twee drivers voor de controle van
de motor. Bij slechte werking activeert de centrale de
beweging van het rolluik niet. Dit falen van de test wordt
visueel aangegeven door het tegelijkertijd knipperen van alle
Leds, behalve van de LED T. MOT, die vast aan blijft staan.
We raden u aan onmiddellijk een gekwalificeerde installateur
in te schakelen voor het verhelpen van de storing. Zodra de
juiste werking is hervat, kunt u de centrale weer elektrisch
voeden. De storingstoestand wordt gewist en de centrale is
klaar voor normaal gebruik.
Test Veiligheidsmechanismen DS1 - DS2 -
DS3:
De
centrale
is
uitgerust
veiligheidsmechanismen (zie sectie Aanwijzingen voor de
Installateur) die voldoen aan het punt 5.1.1.6 van richtlijn EN
12453. Bij een mislukte aansluiting en/of een slechte werking
activeert de centrale de beweging van het rolluik niet. Dit
falen van de test wordt visueel aangegeven door het
tegelijkertijd knipperen van alle Leds, behalve van de LED
DS1, LED DS2 of LED DS3, aan de hand van welk
mechanisme de storing heeft aangegeven.
Nadat de storing is vastgesteld zorgt de centrale ervoor dat
bewegingen alleen plaats kunnen vinden bij aanwezigheid
van een persoon. Ofwel door middel van het schakelpaneel of
door middel van de afstandsbediening (bij werking met een
afstandsbediening met twee toetsen is de toets van de
sluiting uitgeschakeld. Bij werking met een afstandsbediening
met drie toetsen zijn de toetsen van de sluiting en van de stop
uitgeschakeld).
We
gekwalificeerde
installateur
verhelpen van de storing. Zodra de juiste werking is hervat,
kunt
u
de
centrale
storingstoestand wordt gewist en de centrale is klaar voor
normaal gebruik.
DIAGNOSTIEK HARDWARE:
Test opdracht PUL:
Bij de ingang van de PUL opdracht op laagspanning is de
centrale voorzien van een Rode signaleringsled, zodat de
staat ervan snel kan worden gecontroleerd.
ingang
open
=
dient
noodzakelijkerwijs
voor
het
aansluiten
raden
u
aan
onmiddellijk
in
te
schakelen
weer
elektrisch
voeden.
ingrijpen
een
van
een
voor
het
De