Koppelbegrenzer
KENNISGEVING:
Schakel het gereedschap
onmiddellijk uit wanneer de koppelbegrenzer in
werking treedt. Hiermee helpt u vroegtijdige slijtage
van het gereedschap te voorkomen.
KENNISGEVING:
Boren, zoals gatenzagen, die
gemakkelijk bekneld raken in het boorgat, mogen
niet worden gebruikt met dit gereedschap. Dit
is omdat zij de koppelbegrenzer te vaak in werking
doen treden.
De koppelbegrenzer treedt in werking wanneer de
motor een bepaald koppel bereikt. De motor wordt dan
ontkoppeld van de uitgaande as. Wanneer dit gebeurt,
zal de boor ophouden met draaien.
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische functies
voor een eenvoudige bediening.
•
Constant-toerentalregeling
De toerentalregelfunctie zorgt voor een constant
toerental ongeacht de belastingsomstandigheden.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
Zijhandgreep (extra handgreep)
LET OP:
Gebruik altijd de zijhandgreep om
veilig te kunnen werken.
LET OP:
Na het aanbrengen of afstellen van
de zijhandgreep, controleert u of de zijhandgreep
stevig is vastgezet.
Breng de zijhandgreep zodanig aan dat de groeven
op de greep om de uitsteeksels op de schacht van het
gereedschap vallen. Draai de greep rechtsom om hem
te bevestigen. De greep kan onder de gewenste hoek
worden vastgezet.
► Fig.11: 1. Zijhandgreep
Smeren
Smeer het uiteinde van de schacht van de boor vooraf
in met een beetje vet (ong. 0,5 tot 1 gram).
Met een ingevette boorkop zal het gereedschap beter
werken en langer meegaan.
De boor aanbrengen en verwijderen
Reinig het uiteinde van de schacht van de boor en
smeer het met vet voordat u de boor aanbrengt.
► Fig.12: 1. Uiteinde van de schacht 2. Smeren
Breng de boor aan in het gereedschap. Draai de boor
en duw hem naar binnen tot hij vergrendelt.
Controleer na het aanbrengen van de boor altijd of de
boor stevig in het gereedschap is bevestigd door te
proberen hem eruit te trekken.
► Fig.13: 1. Boor
Om de boor te verwijderen, trekt u de boorkopmof
helemaal omlaag en trekt u de boor eruit.
► Fig.14: 1. Boor 2. Boorkopmof
Beitelhoek (bij beitelen, bikken of
slopen)
De beitel kan onder de gewenste hoek worden vast-
gezet. Om de beitelhoek te veranderen, draait u de
werkingsfunctiekeuzeknop naar het symbool O. Draai
de beitel naar de gewenste hoek.
► Fig.15: 1. Werkingsfunctiekeuzeknop
Draai de werkingsfunctiekeuzeknop naar het sym-
bool
. Controleer daarna of de beitel stevig op zijn
plaats vastzit door deze iets te verdraaien.
Dieptemaat
De dieptemaat is nuttig voor het boren van gaten van
gelijke diepte. Maak de zijhandgreep los en steek de
dieptemaat in het gat in de basis van de zijhandgreep.
Stel de dieptemaat af op de gewenste diepte en zet de
zijhandgreep vast.
► Fig.16: 1. Gat 2. Dieptemaat
OPMERKING: Zorg ervoor dat de dieptemaat niet
tegen de behuizing van het gereedschap aan komt
wanneer u hem aanbrengt.
Het stofopvangsysteem aanbrengen
en verwijderen
Optioneel accessoire
Om het stofopvangsysteem te verwijderen, houdt u de
ontgrendelknop ingedrukt en trekt u het gereedschap
van het stofopvangsysteem af. Om het aan te brengen,
schuift u het gereedschap zo ver mogelijk op het stof-
opvangsysteem tot het met een kleine klik op zijn plaats
wordt vergrendeld.
► Fig.17: 1. Ontgrendelknop
Stofvanger
Optioneel accessoire
Gebruik de stofvanger om te voorkomen dat stof op
het gereedschap en op uzelf terechtkomt wanneer u
boven uw hoofd boort. Bevestig de stofvanger aan het
bit zoals aangegeven in de afbeelding. De diameter van
de bits waaraan de stofvanger kan worden bevestigd is
als volgt.
Model
Stofvanger 5
Stofvanger 9
► Fig.18: 1. Stofvanger
80 NEDERLANDS
Bitdiameter
6 mm - 14,5 mm
12 mm - 16 mm