Gelijkstroommeting milliAmp
1) Steek de meetdraden volledig in de juiste invoercontact-
bussen.
2) Zet de functie-/bereikschakelaar op de instelling 250 DC
mA.
3) Zet de meetdraden op het circuit in serie (in serie met het
circuit) zodat de circuitstroom door de multimeter loopt en
de meting kan worden uitgevoerd. Als de naaldindicator
naar de linkerkant uitslaat, draait u de meetdraden om.
Lees de meting op de 0-250 schaal af.
Wisselspanningsmeting
Wisselspanningsmeting
Wisselspanningsmeting
1) Steek de meetdraden volledig in de juiste invoercontact-
bussen.
2) Zet de functie-/bereikschakelaar op het juiste bereik
voor de wisselspanning. Als de spanning onbekend is,
gebruik dan het hoogste bereik. Als de toegepaste span-
ning binnen het bereik van een lagere instelling valt, reset
dan de functie-/bereikschakelaar naar de juiste instelling
om zo de nauwkeurigheid te vergroten.
3) Zet de meetdraden op het te testen circuit. Bij wisselspan-
ning is de polariteit van de meetdraden geen factor.
Gebruik de tabel hieronder als richtlijn voor de waarde van
wisselspanningsmetingen:
Instelling
AC V bereik
10
50
250
500
Meting weerstand/doorverbinding
Voor het testen van weerstand en doorverbinding MOET DE
VOEDING ZIJN UITGESCHAKELD:
1) Steek de meetdraden volledig in de invoercontactbussen.
2) Zet de functie-/bereikschakelaar op Rx1K (aangegeven
weerstand vermenigvuldigd met 1000) en houd de meet-
draden tegen elkaar (kortsluiting). Draai de knop voor de
nul Ω-afstelling langzaam tot de naaldindicator aan de
rechterkant van de Ω-schaal -0- Ω aangeeft. Als de naald
niet naar nul gaat, vervang de interne batterij dan door een
nieuwe 1,5 V AA batterij (zie Batterij vervangen).
Lees de volgende
schaal af
0-10
0-50
0-250
0-50
30
en vermenigvuldig
de waarde met:
1
1
1
10