voor de voeding groen brandt.
4.
De levensduur van de batterijen hangt af van hun
vermogen en de manier waarop het apparaat wordt
gebruikt - van 10 uur tot enkele dagen.
INDICATOR VOOR LEGE BATTERIJEN
Als de batterij bijna leeg is, verandert de kleur van de diode
voor de voeding van groen naar oranje. Dan moeten alle bat-
terijen in het apparaat worden vervangen. Als het apparaat
voor lange tijd wordt gebruikt, raden we aan om in plaats van
batterijen de adapters te gebruiken.
OPGELET!
Neem voor gebruik van de adapters de batterijen uit het
apparaat!
De adapters moeten worden aangesloten op een stopcontact
dat gemarkeerd is als DC5V.
WAARSCHUWINGEN MET BETREKKING TOT DE ZE-
NDER EN ONTVANGER
Als de ontvanger te ver van de zender staat, kan het gebeuren
dat het systeem niet correct werkt. Dan zullen de drie diodes
in de ontvanger tegelijk knipperen. De ontvanger moet dan
dichter bij de zender worden geplaatst.
Als de ontvanger te dicht bij de zender staat, kan er akoes-
tische storing hoorbaar zijn. In dit geval moeten de ap-
paraten wat verder uit elkaar worden geplaatst, of moet het
geluidsniveau van de ontvanger worden verminderd.
Als de drie diodes van de ontvanger tegelijk knipperen, kan
dit er ook op wijzen dat de batterijen van de zender bijna
leeg zijn.
VEILIGHEID
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen de originele adapt-
ers.
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vochtigheid om het
risico op brand en elektrocutie te beperken.
Sluit de zender aan op een goed bereikbaar stopcontact. In-
dien u onregelmatigheden in de werking van het apparaat
opmerkt, moet u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact
halen.
Open de ombouw van de adapter niet om zo risico op elek-
trocutie te vermijden.
Gebruik geen beschadigde adapters.
WAARSCHUWINGEN!
De batterijen mogen enkel door een volwassene worden
vervangen.
1.
De batterijen moeten in de batterijhouder worden
geplaatst volgens de aanduiding van de polen.
2.
Batterijen die niet bestemd zijn om opnieuw te
worden opgeladen, mogen niet worden opgeladen.
3.
Batterijen die bestemd zijn om te worden opge-
laden, mogen enkel door een volwassene worden
opgeladen.
4.
Batterijen die bestemd zijn om te worden opgelad-
en, moeten eerst uit het apparaat worden gehaald.
5.
Er mogen geen verschillende soorten batterijen of
nieuwe en oude batterijen worden gemengd.
6.
Gebruik batterijen van het aanbevolen type of
equivalente batterijen.
7.
Lege batterijen moeten onmiddellijk uit het appa-
raat worden gehaald.
8.
De voedingsklemmen mogen niet worden kort-
gesloten.
9.
De zender en ontvanger mogen niet worden aang-
esloten op een groter aantal voedingsbronnen dan
aanbevolen.
10.
Lege batterijen moeten in een speciaal gemarkeerde
container worden geworpen, die
bestemd is voor het inzamelen van
batterijen en kleine elektrische en
elektronische apparatuur.
TECHNISCHE GEGEVENS
ZENDER
Transmissiefrequentie 2400MHz-2480 MHz
Omzetting van het vermogen 17 dBm
Bereik (in open ruimte) 300 m
Werktemperatuur van 0 °C tot 50 °C
Bewaartemperatuur 25 °C
Omgevingsvochtigheid: 20% -80% RH
Stroomverbruik: min: 25 mA max: 125 mA
Voeding DC5V 1000mA
ONTVANGER
Transmissiefrequentie 2400MHz-2480 MHz
Omzetting van het vermogen 17 dBm
Bereik (in open ruimte) 300m
Werktemperatuur van 0 °C tot -50 °C
Bewaartemperatuur 25 °C
Omgevingsvochtigheid: 20% -80% RH
Audio-ingang 300 mW
Stroomverbruik min: 50 mA max: 240 mA
Voeding DC5V 1000mA
27