Nederlands
11. Gebruik de acculader niet kontinu.
Wacht ongeveer 15 minuten voordat met het laden
van een andere accu begonnen wordt.
12. Voorkom dat stof of vuil in de opening van de
aansluiting van de batterij terecht komt.
13. Demonteer de oplaadbare batterij of oplader niet.
14. Voorkom kortsluiting van de oplaadbare batterij.
Kortsluiting kan resulteren in oververhitting. Dit kan
schade of brandgevaar opleveren.
15. Gooi de batterij niet in het vuur.
Een brandende batterij kan ontploffen.
TECHNISCHE GEGEVENS
Snoerloze Slagmoeraanzetter
Model
Voltage
Onbelaste snelheid
Capaciteit (bij normale bout)
Aantrekkoppel (maximum)
Oplaadbare batterij
Gewicht
Oplader
Model
Oplaadspanning
Oplaadtijd
Gewicht
De oplaadtijden zijn bij benadering; werkelijke oplaadtijden kunnen variëren.
INLEGGEN EN UITNEMEN VAN DE BATTERIJ
1. Verwijderen van de batterij
Houd de handgreep 3 goed vast en druk tegen de
batterijvergrendeling 2 om de batterij 1 te
verwijderen (zie Afb. 1).
LET OP
Sluit de batterij nooit kort.
2. Aanbrengen van de batterij
Plaats de batterij 1 met de polen aan de juiste kant
(zie Afb. 1).
OPLADEN
Vóór het gebruik van de slagschroevendraaier of –sleutel
dient de batterij als volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het netsnoer van het acculader op het
stopkontakt aan
Wanneer de stekker van de acculader in het stop-
kontakt wordt gestoken, zal het controlelampje in
rood knipperen (Met tussenpozen van 1 sekonde).
2. Steek de batterij in het acculader
Druk de batterij stevig op zijn plaats, tot het de bodem
van het lader-compartiment raakt.
LET OP
Zorg dat de batterij in de juiste richting van plus en
min wordt geplaatst, anders is niet alleen opladen
onmogelijk, maar er kunnen ook storingen in de
werking van de oplader ontstaan zoals een beschadigd
oplaadcontact.
33
16. Steek nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen
van de oplader.
Als een voorwerp of ontvlambaar materiaal in de
ventilatie-openingen van de oplader wordt gesto
ken, kan dit resulteren in een elektrische schok of
beschadiging aan de oplader.
17. Breng de batterij naar de dealer waar deze gekocht
werd, indien deze na oplading onvoldoende kracht
heeft voor praktisch gebruik. Gooi een uitgewerkte
batterij niet weg.
18. Het gebruik van een uitgeputte accu zal de oplader
beschadigen.
IT-1000-023
12 V
0 – 2600 min
-1
M6 – M14
160 N·m
EB1226HL: Ni-MH, 2,6 Ah
1,6 kg
UC14YFA
7,2 – 14,4 V
65 min.
0,6 kg
3. Opladen
Wanneer een batterij in de acculader wordt
aangebracht, blijft het controlelampje kontinu rood
branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje in rood knipperen (Met tussenpozen
van 1 sekonde) (Zie Tabel 1).
(1) Aanduiding van de controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in Tabel 1, al naar gelang de toestand
van de oplaadbare batterij of het acculader.