Grouw 93618 Manual De Instrucciones página 44

• Door het overhalen van de 'trekker'
op de handgreep (6), activeert u de
brandmodus. De maximale vlamlengte
kan worden aangepast door de regelaar
omhoog of omlaag te draaien.
• Zodra u de 'trekker' loslaat, gaat de
brander terug naar de gasbesparende
waakvlam.
Uitschakelen
Sluit de regelaar op de gas� es. Sluit de
afstelknop op de gasbrander pas als de vlam
is gedoofd zodat het laatste gas in de slang
en buis is afgebrand.
Het frame monteren
1. Zet de twee delen van het frame in
elkaar, dit klikt.
2. Bevestig de wielen aan beide kanten van
de trolley door ze op de assen te duwen.
Schuif dan een onderlegring op de as en
steek daarna de kleine pal door het gat
aan de buitenkant van de as en buig de
uiteinden om zodat deze er niet uit kan
vallen, waardoor het wiel vast zit achter
de onderlegring.
3. De ketting wordt gebruikt om de gas� es
vast te zetten.
Reiniging en onderhoud
Laat de onkruidverbrander volledig afkoelen.
Blaas de onkruidverbrander schoon met
perslucht of veeg hem schoon met een goed
uitgewrongen doek.
44
Belangrijk! Een onkruidverbrander werkt op
zeer hoge temperatuur en kan gebouwen,
hekken, natuur etc. in brand zetten.
Gebruikt u de onkruidverbrander, zorg dan
dat u de onderstaande instructies opvolgt.
Onkruid behandelen door middel van een
vlam is een milieuvriendelijke manier om
onkruid te wieden, maar vraagt ook om uw
volledige aandacht en verantwoordelijk
gebruik van de apparatuur.
1. Het onkruid dient niet verbrand, maar
verschroeid te worden. Door onkruid met
een vlam te behandelen (d.w.z. ze kort te
schroeien) worden de celwanden in de
bladeren vernietigd, waardoor de plant
na enkele dagen afsterft.
2. Gebruik de onkruidverbrander niet in
periodes van droogte of wanneer er veel
wind is. Gebruik de onkruidverbrander
alleen als de grond vochtig is of bewater
de omgeving van tevoren. Houd altijd
brandblusapparatuur of een emmer
water bij de hand.
3. Houd uit de buurt van droge bladeren
of ander brandbaar materiaal. Gebruik
de onkruidverbrander niet in de buurt
van gebouwen, struiken en auto's, en
zorg dat de vlam nooit gericht wordt op
ontvlambare objecten.
4. Houd de vlam altijd in de gaten en
laat de brander nooit onbeheerd en
ingeschakeld achter. Onthoud dat de
brander na gebruik heet is. Houd de
brander altijd uit de buurt van kinderen
en dieren, zowel bij gebruik als opslag.
5. Controleer na gebruik altijd op
achtergebleven gloeiende deeltjes of
smeulende plantresten. Controleer de
behandelde omgeving ook na gebruik
nog een aantal keer om te zorgen dat
er geen gloeiende deeltjes zijn. Nadat
u het werk hebt afgerond, koppelt u de
regelaar altijd los van de gas� es en zorgt
u dat de onkruidverbrander volledig
afgekoeld is voordat u deze opbergt.