1. Draai de greep tegen de klok in om de gemonteerde greep
los te maken.
2. Plaats de extra handgreep op de boorhamer in een van de
twee noodzakelijke posities, rechts of links.
3. Draai de greep met de klok mee om hem vast te maken.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de extra greep stevig op de
diepteaanslagklem zit. Hiermee bevestigt u de diepteaanslag
op de gewenste boordiepte. Hij houdt ook de extra greep
vast.
4
GEBRUIK
WAARSCHUWING
Draag altijd oogbescherming.
WAARSCHUWING
Gebruik geen toebehoren of accessoires die niet door de
fabrikant van dit product zijn aanbevolen.
4.1
START HET GEREEDSCHAP
Afbeelding 6.
1. Druk op de schakelaar.
4.2
STOP HET GEREEDSCHAP
Afbeelding 6.
1. Laat de schakelaar los.
4.3
PAS DE RICHTINGSKNOP AAN
Afbeelding 7.
Het gereedschap heeft de richtingsknop (vooruit/achteruit
vergrendeling) boven de schakelaar om de richting van het
bitje te veranderen.
1. Als de richtingsknop zich aan de linkerkant van de
schakelaar bevindt, is de richting van het bitje naar voren
gericht.
2. Als de richtingsknop zich aan de rechterkant van de
schakelaar bevindt, is de bitrichting omgekeerd.
3. Plaats de richtingsknop in de stand UIT (middelste
vergrendeling) om te voorkomen dat het gereedschap per
ongeluk start als dit niet wordt gebruikt.
LET OP!
Laat de boorkop volledig tot stilstand komen om schade aan
het tandwiel te voorkomen.
OPMERKING
Het gereedschap werkt niet totdat de richtingsknop volledig
naar links of rechts is geduwd.
Engels
4.4
STEL DE DIEPTEAANSLAG IN
Afbeelding 8.
1. Zet de omkeerknop in de middelste stand om de
schakelaar te vergrendelen.
2. Druk op de knop voor de stangaanpassing.
3. Stel de diepteaanslag in om de benodigde boordiepte te
verkrijgen.
4. Laat de knop voor de stangaanpassing los.
Wanneer hij correct is geïnstalleerd, moeten de tanden op de
diepteaanslag uitgelijnd zijn met de tandenindicator op de
diepteaanslagklem.
4.5
SELECTEER DE MODUS
Afbeelding 9.
Om de bedieningsmodus te wijzigen, drukt u op de
ontgrendelingsknop en draait u de modus keuzeschakelaar in
de juiste positie totdat deze vastklikt.
Het gereedschap kan voor vier functies worden gebruikt:
boor, hamer, klopboor en beitel.
De klopboormodus kan de structuur van het gereedschap
vernietigen als het gereedschap wordt gebruikt voor het
vastdraaien of boren zonder SDS plus bitjes.
Gebruik alleen bits met hard metaal en SDS plus-schacht.
Tijdens het klopboren mag u niet te veel druk uitoefenen.
4.6
BOREN
1. Bekijk de keuzeschakelaar voor de draairichting of deze
juist is ingesteld (vooruit of achteruit).
2. Bevestig het te boren materiaal in een bankschroef of met
klemmen om te voorkomen dat hij draait.
3. Houd de boor stevig vast en plaats het bit op de juiste
manier.
4. Druk op de schakelaar om de boor te starten.
5. Verplaats het boorbit in het werkstuk en oefen alleen
voldoende druk uit zodat het bitje kan boren. Forceer de
boormachine niet en oefen geen zijwaartse druk uit om
een gat te verlengen.
6. Gebruik een centerpons om de gewenste locatie van het
gat vast te leggen wanneer u in harde of zachte
oppervlakken boort. Dit kan voorkomen dat de boor weg
beweegt van het midden.
7. Als u in metaal boort, moet u een lichte olie gebruiken
om te voorkomen dat het bitje oververhit raakt. De olie
kan de levensduur van het bitje verlengen en de booractie
vergroten.
35
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
NL