• Vermijd plaatsen waar de temperatuur onder de 4°C (40°F) of boven de 38°C (100°F) gaat.
• Vermijd stoffige, vettige of vuile plaatsen. Reinig detectors in wasruimtes regelmatig om ze stofvrij te houden.
• Vermijd ventilatiemonden, plafondventilatoren en tochtige plaatsen; tocht kan rook van de detector wegblazen.
• Vermijd plaatsen met veel insecten; deze kunnen de ventilatiegaten verstoppen en valse alarmen veroorzaken.
• Plaats rookdetectoren op minstens 3m van fluorescente lampen; elektrisch "geruis" kan de detector storen.
• Plaats geen rookdetectoren in een rookruimte.
4. Installatie
Om dit toestel te installeren heeft u een potlood, een boormachine met 6.5mm boor, een hamer en een
schroevendraaier nodig.
1. Om toestel en basis van elkaar te scheiden, druk zachtjes op de "key" op de basis en draai in tegenwijzerzin.
2. Test het toestel (zie "Test en onderhoud" hieronder) voor u het installeert.
3. Houd de basis tegen de montageplaats en duid de middelpunten van beide montagegaten aan met een potlood.
4. Boor een gat van 35mm diep met ∅6.5mm door elke potloodstip. Houd de rookdetector weg van het boorsel.
5. Steek de pluggen in de gaten en klop ze er voorzichtig helemaal in met een hamer. Draai de schroeven helemaal
in de pluggen en schroef ze daarna 2 draaien terug.
6. Plaats de basis tegen de montageplaats zodat de schroefkoppen door de montagegaten steken, draai de basis in
tegenwijzerzin tot hij op zijn plaats zit en draai de schroeven aan zodat de basis vast komt te hangen.
7. Sluit een 9V batterij aan op de detector en steek ze in het compartiment, met de rode hefboom naar beneden.
8. Bevestig de rookdetector aan de basis door hem in wijzerzin te draaien.
5. Test en onderhoud
• Test het toestel eenmaal per week om er u van te verzekeren dat het nog werkt.
• Houd de testknop ingedrukt tot het alarm afgaat. Als het niet afgaat, controleer dan of de batterij correct is
aangesloten en probeer het nog eens. Als het nog niet afgaat, vervang dan de batterij door een nieuwe. Als het
toestel dan nog niet werkt, breng het dan naar uw lokale verdeler.
• In stand-by knippert de testknop om de dertig seconden. Wanneer het alarm afgaat, knippert hij iedere seconde.
• Als het alarm om de dertig seconden een geluidssignaal produceert, dient de batterij vervangen te worden.
• Normaal zal een klein beetje rook het alarm niet activeren. Als het zou afgaan door sigarettenrook of kookstoom,
blaas of wapper dan een beetje propere lucht naar het alarm om het te stoppen.
• Reinig de SSD01 nooit met water, reiniging- of oplosmiddelen; deze kunnen het toestel beschadigen.
• Reinig de rookdetector eens per maand met een zachte doek, en blaas door de luchtgaten om te voorkomen dat
deze verstopt zouden raken. U kunt het toestel ook reinigen met een stofzuiger met een zacht borstelopzetstuk.
6. Technische Specificaties
Voeding
Ruststroom
Alarmstroom
Geluidssterkte alarm
"Batterij laag" alarm
Werktemperatuur
Werkvochtigheid
De informatie in deze handleiding kan te allen tijde worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
SSD01
9VDC
<9µ A
10mA~20mA
>85dB (op 3m)
5.5V~6.2V
4 ~ 38°C
< 93 % RH
5
VELLEMAN