Aarding installatie
Dit apparaat is geclassificeerd als beschermingsklasse I en
moet worden aangesloten op een beschermende aarding. Aar-
ding vermindert het risico op elektrische schokken door een
ontsnappingsdraad voor de elektrische stroom te leveren.
Dit apparaat is uitgerust met een netsnoer met aardingsstek-
ker of elektrische aansluitingen met aardingsdraad. De aan-
sluitingen moeten correct worden geïnstalleerd en geaard.
Hoofdonderdelen van het product
(Afb. 1 op pagina 3)
1.
Glazen deur
2.
Verstelbaar rek
3.
Luchtaanzuiging
4.
Luchtuitlaat
Opmerking: De inhoud van deze handleiding is van toepassing
op alle vermelde items, tenzij anders aangegeven. Het uiterlijk
kan afwijken van de getoonde afbeeldingen.
Bedieningspaneel
(Afb. 2 op pagina 3)
5.
LED-indicator koelmiddel
6.
LED-indicatielampje ontdooien
7.
Omhoog
8.
Omlaag
9.
Licht AAN/UIT
10.
INSTELLEN
Schema circuit
(Afb. 3 op pagina 4)
DP: Sensor ontdooien
TP: Thermostaat sonde
DTC: Digitale temperatuurregelaar
D:
Paneel weergeven
M:
Ventilatormotor
L:
Lamp
OP: Bescherming tegen overbelasting
C:
Compressor
Voorbereiding voor gebruik
• Verwijder alle beschermende verpakkingen en wikkels.
• Controleer of het apparaat in goede staat verkeert en alle
accessoires heeft. Neem in geval van onvolledige of bescha-
digde levering onmiddellijk contact op met de leverancier.
Gebruik het apparaat in dit geval niet.
• Reinig de accessoires en het apparaat voor gebruik (zie ==>
Reiniging en onderhoud).
• Zorg ervoor dat het apparaat volledig droog is.
• Plaats het apparaat op een horizontaal, stabiel en hittebe-
stendig oppervlak dat veilig is tegen waterspatten.
• Bewaar de verpakking als u van plan bent uw apparaat in de
toekomst op te bergen.
• Bewaar de gebruikershandleiding voor toekomstig gebruik.
OPMERKING! Vanwege productieresten kan het apparaat tij-
dens de eerste paar keer gebruik een lichte geur afgeven. Dit is
normaal en duidt niet op een defect of gevaar. Zorg ervoor dat
het apparaat goed geventileerd is.
Bedieningsinstructies
(Afb. 2 op pagina 3)
• Sluit de stekker aan op een geschikt stopcontact. Laat het ap-
paraat enkele uren draaien om de koeltemperatuur te berei-
ken voordat u het drankje of voedsel in het apparaat plaatst.
1). De temperatuur instellen
• Druk op SET om naar de instelmodus te gaan. De ingestelde
temperatuur wordt weergegeven.
• Druk op Omhoog of Omlaag om de ingestelde temperatuur te
verhogen of te verlagen.
• Druk nogmaals op SET om de instelling te bevestigen en af te
sluiten. Vervolgens wordt de temperatuur in de kast weerge-
geven.
Opmerking:
• Als er binnen 10 seconden geen knop wordt ingedrukt. De
nieuw ingestelde temperatuur wordt opgeslagen.
• De temperatuurinstelling varieert van 0 °C tot 6 °C. De wer-
kelijke temperatuur in het apparaat kan worden beïnvloed
door de omgevingstemperatuur.
• Houd de deur zo kort mogelijk open om een koele tempera-
tuur binnen te houden.
2). Verlichting in de kast
• Druk opLicht AAN/UIT om het licht AAN te zetten. Druk nog-
maals opLicht AAN/UIT om het licht UIT te schakelen.
3). Koudemiddel-LED-indicator
• Tijdens het koelen (compressor ingeschakeld) gaat deze kou-
demiddel-LED-indicator constant branden.
• Nadat de binnenkast de ingestelde temperatuur heeft bereikt,
knippert het indicatielampje van het koudemiddel continu.
• Als het ontdooien begint, gaat het indicatielampje van het
koudemiddel uit.
4). LED-lampje ontdooien
• Tijdens de ontdooibewerking gaat deze ontdooi-LED-indica-
tor constant branden.
• Na de ontdooibewerking gaat het LED-lampje voor ontdooi-
ing uit.
Reiniging en onderhoud
• AANDACHT! Koppel het apparaat altijd los van de voeding en
koel het af voordat u het opbergt, reinigt en onderhoudt.
• Gebruik geen waterstraal of stoomreiniger voor het reinigen
en duw het apparaat niet onder water, omdat de onderdelen
nat worden en er een elektrische schok kan ontstaan.
• Als het apparaat niet in een goede staat van reiniging wordt
gehouden, kan dit een negatieve invloed hebben op de levens-
duur 0van het apparaat en leiden tot een gevaarlijke situatie.
• Voedselresten moeten regelmatig worden gereinigd en uit het
apparaat worden verwijderd. Als het apparaat niet goed wordt
gereinigd, verkort dit de levensduur en kan dit leiden tot een ge-
vaarlijke situatie tijdens het gebruik.
Reiniging
• Reinig het gekoelde buitenoppervlak met een doek of spons
die licht bevochtigd is met een milde zeepoplossing.
• Om redenen van hygiëne moet het apparaat voor en na ge-
bruik worden gereinigd.
• Vermijd contact van water met de elektrische componenten.
NL
15