Proficook PC-WC 1065 Instrucciones De Servicio página 16

Bedieningspaneel
De temperatuurzones kunnen onafhankelijk worden geregeld en aangepast. Het werkgebied A regelt de bovenste en B de onderste temperatuurzone.
Gebruik de temperatuur-instellingsknoppen 1 en 2 om de binnentemperatuur in elke zone in te stellen:
• De temperatuur wordt warmer met de knop [+] en kouder met de knop [-]. De instelling zal in stappen van 1°C worden gewijzigd.
• De bovenste temperatuurzone (A) is instelbaar tussen:
• De onderste temperatuurzone (B) is instelbaar tussen:
• De temperatuurwaarde is instelbaar tot max. 33°C onder de omgevingstemperatuur. De optimale kamertemperatuur is ongeveer 20°C.
Wanneer u de temperatuur instelt zal het enige tijd duren voordat de gewenste temperatuur is bereikt. Merk op dat dit afhankelijk van de omgevingstempera-
tuur en de instelling is.
Met de knop 3 schakelt u de interieurverlichting in de zones in of uit.
Displayindicatoren (4):
• Op de display kan de binnentemperatuur worden geselecteerd. Eerst wordt de standaardinstelling 7°C en 10°C weergegeven. Tijdens het instellen van
de temperatuur zal de waarde van de temperatuur knipperen.
• Een paar seconden nadat de laatste knop is gedrukt wordt de temperatuurindicatie automatisch overgeschakeld naar de werkelijke waarde van de tem-
peratuur die momenteel in de zone bestaat.
• Met de eerste druk op de knop zal de display de laatst ingestelde waarde van de temperatuur knipperend weergeven.
Met de aan/uit-knop 5 wordt het apparaat in- of uitgeschakeld.
Opslag / Temperen
De wijnkoelkast houdt de temperatuur op een nagenoeg constant niveau, zodat de wijn niet blootgesteld wordt aan temperatuurschommelingen, die de wijn
voortdurend zouden laten uitzetten en krimpen. Daarnaast wordt een trillingsarme omgeving voor de rijping van wijn gewaarborgd. De twee temperatuurzo-
nes maken het u mogelijk om verschillende soorten wijn op te slaan. De telescopische houten planken vergemakkelijken het verwijderen van de flessen.
De volgende specificaties zijn aanbevelingen en zijn optioneel. De juiste temperatuur is natuurlijk een kwestie van persoonlijke smaak.
Soort wijn
Jonge, fruitige rode wijnen
Sterke, rijk aan inhoud rode wijnen
Zoete witte wijnen, likeurwijnen
Lichte en jonge witte wijnen
Droge en verse witte wijnen
Kruidige en volwassen witte wijnen
Medium droge witte wijnen
Champagne, mousserende wijnen
OPMERKING:
Merk op dat een wijn al ongeveer 1 tot 2 graden opgewarmd is wanneer u het in het glas giet.
Ontdooien
Het apparaat heeft een automatisch ontdooisysteem. Tijdens het ontdooien wordt het water aan de achterkant van de koelruimte afgevoerd. Het water dat
door een goot loopt, wordt in een opvangbak opgevangen waar het zal verdampen.
Uitschakelen
Schakel het apparaat uit door op de aan/uit-knop te drukken.
Wanneer het apparaat voor lange periodes niet wordt gebruikt:
• Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
• Reinig het apparaat grondig (zie "Reiniging").
• Laat de deur van het apparaat open om onaangename geuren te voorkomen.
• Trek de stekker uit het stopcontact als u het apparaat niet gebruikt.
• Installeer het apparaat niet in de buurt van fornuizen, verwarming of andere warmtebronnen. Bij hoge omgevingstemperaturen zal de ventilator vaker en
langer draaien.
• De ideale omgevingstemperatuur is 20°C.
• Zorg voor voldoende ventilatie aan de onder- en achterkant van het apparaat. Blokkeer nooit de ventilatieopeningen.
• Stel de temperatuur niet kouder in dan noodzakelijk.
• Schakel de interieurverlichting alleen aan wanneer nodig.
16
5°C - 18°C
10°C - 18°C
Temperatuur
12°C tot 13°C
15°C tot 18°C
6°C tot 10°C
8°C tot 10°C
9°C tot 11°C
11°C tot 13°C
12°C tot 14°C
6°C tot 10°C
Tips voor energiebesparing