Spanningscontrole
Houdt de spanningszoeker alleen op de daarvoor bedo-
elde handgrepen vast en pak hem nooit buiten de greep-
begrenzingen vast.
Controleer voor u het testen begint de werking, door de
beide sondepunten met elkaar te verbinden. Een sign-
aaltoon weerklinkt en de indicatie 8 brandt. Is dit niet het
geval, vervang dan a.u.b. de batterijen.
Breng de beide sondepunten tegen de te testen meet-
punten. De aanwezige spanning wordt aan u in het dis-
playveld getoond.
De LED-indicatie 5 brandt overeenkomstig de aanwezi-
ge spanning. De indicatielampjes 9 tonen de spannings-
soort en de overeenkomstige polariteit. Brandt de „+"
en „-" indicatie gelijktijdig, dan is er wisselspanning
aanwezig.
NL
DE
Om technische redenen kan het instrument gelijkstro-
omspanningen binnen het bereik ca. 0V -/8V niet tonen.
Eenpolige fasentest
De eenpolige fasentest is alleen met ingelegde en wer-
kende batterijen mogelijk.
De „eenpolige" fasenindicatie kan door ongunstige
omgevingsvoorwaarden (elektrostatische velden,
Voer in ieder geval een aanvullende, tweepolige
spanningstest uit. De voorschriften voor het wer-
ken aan elektrische installaties moeten beslist in
acht worden genomen.
Raak de sondepunt L2 met het te testen meetpunt aan.
Staat hier een wisselspanning vanaf 100V op, dan brandt
de indicatie 4.
Gebruikshandleiding – 2-polige Spanningszoeker BE20
goede isolatie etc.) negatief worden beïnvloed.
E - 8