G JP6: Activering/Deactivering tamper openingsbeveiliging
JP6 OPEN: tamper geacti-
JP6 GESLOTEN: tamper ge-
veerd
deactiveerd
H JP7: Activering/Deactivering alarmled
JP7 OPEN: Led uitgescha-
JP7 GESLOTEN: Led geac-
keld
tiveerd
Trimmers
I RV1: regeling van het detectiebereik van de bovenste kop.
Draai in de richting van de klok om het bereik te vergroten.
J RV2: regeling van het detectiebereik van de onderste kop.
Draai in de richting van de klok om het bereik te vergroten.
OPMERKING: Controleer, alvorens de stroom naar de de-
tector in te schakelen, of voor RV1 en RV2 het maximale
bereik is ingesteld (helemaal met de klok mee gedraaid).
Als dit niet het geval is kan de detector een te zwak sig-
naal of helemaal geen signaal ontvangen: de leds zullen
niet gaan branden.
De detector installeren
Elke kop is voorzien van een fresnellens die in horizontale rich-
ting 5 paren sectoren genereert die uitwaaieren over een boog
van 100° B. Plaats de detector en neem hierbij de dekking
in aanmerking C, en monteer hem zodanig dat de inbreker
de bundels dwars doorkruist D1. De infrarooddetector is
gevoelig voor de "hoeveelheid warmte" die afkomstig is van
een bewegend lichaam. Het maximale bereik van de detec-
tor (uitgedrukt in meters) heeft betrekking op een menselijk
lichaam en is daarom RELATIEF D2.
Installatiehoogte E
1 Detectiebereik
Werkingswijzen F
Regel de gevoeligheid van de detector, rekening houdend met
of hij binnen of buiten wordt geïnstalleerd (DIP2).
Door de richting van de koppen te veranderen op basis van
de ingestelde detectielogica (OR, AND, AND GERICHT) kunnen
verschillende beveiligingscombinaties worden verkregen:
1 LOGICA OR (DIP1 ON): de detector slaat alarm als hij een
beweging detecteert binnen één van de zones die door de
twee koppen worden gedekt.
2 LOGICA AND (DIP1 OFF-DIP3 OFF): de detector slaat
alarm als hij een beweging detecteert van één zone naar de
andere, in welke richting van ook. Een willekeurige beweging
binnen de zone veroorzaakt geen alarm.
3 LOGICA AND GERICHT (DIP1 OFF-DIP3 ON): de detector
slaat alleen alarm als hij een beweging detecteert van de zone
van de bovenste kop naar die van de onderste.
Aanwijzingen voor buitengebruik van de detector
De IR-detectiekop MOET zodanig worden afgesteld dat de
bundel naar beneden is gericht H1 of hoogstens parallel
aan de grond is, maar NOOIT naar boven H2. Dit is om te
voorkomen dat overdag direct zonlicht de IR-detectiemodule
verblindt en zo de werking van de sensor wordt verminderd.
De twee koppen MOETEN zodanig gericht worden dat er twee
overlappende bundels worden gevormd. Met de functie AND
actief slaat de detector alleen alarm bij aanwezigheid van
een menselijke vorm en niet bij die van een hond G. Met de
functie AND GERICHT actief slaat de detector alleen alarm
na een reeks detecties, die beginnen bij de bovenste kop (de
verste bundel) en eindigen, binnen de duur van AND, met de
detectie van de onderste kop. Met deze functie kan een rich-
ting worden gegeven aan de detectie, ofwel de detector kan
een persoon die de beveiligde zone nadert onderscheiden, en
detecteert geen personen die, hoewel ze zich binnen het de-
tectiegebied van de bovenste kop bevinden, niet de beveiligde
zone naderen. Kleine variaties in de stand van de koppen ko-
men overeen met aanzienlijke variaties (op 12 m afstand) in de
detectiegebieden van de bundels (een zijwaartse verplaatsing
van 1° van de kop komt overeen met een verplaatsing van de
bundels van circa 20 cm op 12 m). Richt de bundels niet naar
reflecterende oppervlakken I.
Gedeeltelijke obstructie van het infrarood
Als het detectiegebied te groot is of als er takken, gordijnen,
vensters, etc. zijn, wordt aangeraden de zijkant van de de-
tectiebundel te maskeren en de bundel te beperken tot de
stabiele gedeeltes van het te beveiligen gebied.
In de verpakking van de detector zit een kunststof lensaf-
dekking die op de IR-kop aangebracht kan worden om een
detectie met GORDIJNEFFECT te verkrijgen. Met deze lensaf-
dekking wordt de opening van de detectiebundel van de lens
tot slechts 20° beperkt, terwijl het bereik hetzelfde blijft.
De lensafdekking moet op de kop worden geklemd. Let er
hierbij op dat de twee clips aan de zijkant goed in de twee
gleufjes van de kop worden geklemd JA en dat de lensaf-
dekking stevig op de kop blijft zitten J2.
Montage
Markeer met behulp van de kap de positie van de bevesti-
gingspunten K1.
Boor in de muur K2, steek de benodigde pluggen in de
gaten L1. Draai de regelschroef TAMPER in de plug L2
en laat de kop circa 9÷10 mm uitsteken. Breek het gedeelte
N, laat de kabels door de wartel lopen O en let er hierbij
op dat het membraan niet wordt beschadigd. Voer de aan-
sluitingen uit.
Bevestig de detector en de kap met gebruik van de meege-
leverde schroeven, en plaats de RODE of ZWARTE O-ringen
op hun plek P.
Steek de deksel van bovenaf op de basis en bevestig hem met
de daarvoor bestemde schroef met de ZWARTE O-ring Q.
Het product is conform de geldende toepasselijke richtlijnen.
Ontmanteling en afvalverwerking. Vervuil het milieu niet: verwerk
de verpakking en het apparaat aan het einde van zijn levensduur
volgens de geldende normen in het land waarin het product is ge-
bruikt. Op de recyclebare onderdelen staan het symbool en de code
van het materiaal.
DE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING VERMELDE GEGEVENS EN IN-
FORMATIE KUNNEN OP ELK OGENBLIK EN ZONDER VERPLICHTING
TOT WAARSCHUWING VOORAF WORDEN GEWIJZIGD. DE MATEN
ZIJN, TENZIJ ANDERS VERMELD, IN MILLIMETERS.