Gevaar!
Geluid en vibratie
De geluids- en vibratiewaarden werden bepaald
volgens EN 60745.
Geluidsdrukniveau L
pA
Onzekerheid K
........................................... 3 dB
pA
Geluidsvermogen L
WA
Onzekerheid K
.......................................... 3 dB
WA
Draag een gehoorbeschermer.
Lawaai kan aanleiding geven tot gehoorverlies.
Totale vibratiewaarden (vectorsom van drie
richtingen) bepaald volgens EN 60745.
Trillingsemissiewaarde a
Onzekerheid K = 1,5 m/s2
De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten
volgens een genormaliseerde testprocedure en
kan veranderen naargelang van de wijze waarop
het elektrische gereedschap wordt gebruikt en
in uitzonderingsgevallen boven de opgegeven
waarde liggen.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan worden
gebruikt om elektrische gereedschappen onder-
ling te vergelijken.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan ook wor-
den gebruikt om voor begin van de werkzaamhe-
den de nadelige gevolgen te beoordelen.
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot
een minimum!
•
Gebruik enkel intacte toestellen.
•
Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
•
Pas uw manier van werken aan het toestel
aan.
•
Overbelast het toestel niet.
•
Laat het toestel indien nodig nazien.
•
Schakel het toestel uit als het niet wordt ge-
bruikt.
•
Draag handschoenen.
....................... 85,4 dB (A)
........................ 96,4 dB (A)
= 19,054 m/s
2
h
NL
Voorzichtig!
Restrisico's
Er blijven altijd restrisico's over ook al wordt
dit elektrisch gereedschap naar behoren be-
diend. Volgende gevaren kunnen zich voordo-
en in verband met de bouwwijze en uitvoe-
ring van dit elektrisch gereedschap:
1. Longletsels indien geen gepaste stofmasker
wordt gedragen.
2. Gehoorschade indien geen gepaste gehoor-
beschermer wordt gedragen.
3. Schade aan de gezondheid die voortvloeit
uit hand-arm-trillingen indien het toestel lang
zonder onderbreking wordt gebruikt of niet
naar behoren wordt gehanteerd en onder-
houden.
5. Vóór inbedrijfstelling
Waarschuwing!
Trek altijd de accu eruit, voordat u instellingen aan
het apparaat uitvoert.
5.1 Wissel van het zaagblad (fi g. 2)
Waarschuwing!
Vóór alle werkzaamheden aan de machine en bij
de wissel van het zaagblad de universele zaag
uitschakelen en de accu eruit trekken.
Draai de ring (a) aan de zaagbladhouder (4) zo-
als getoond in fi g. 2, tot u het zaagblad (b) in de
gleuf van de zaagbladhouder (4) kunt schuiven.
Laat dan de ring (a) weer los; de ring (a) zou weer
moeten terugkeren in de uitgangspositie. Mocht
dit niet het geval zijn, probeer dan de ring (a) met
de hand in de uitgangspositie te draaien.
Controleer nu of het zaagblad vastzit in de houder
door aan het zaagblad te trekken.
5.2 Verstellen van de zaagschoen (fi g. 3)
Waarschuwing!
Trek de accu eruit.
Om de zaagschoen te verstellen drukt u op de
vastzetknop voor de zaagschoen (5) aan de rech-
terkant (van beneden gezien) om de zaagschoen
(3) te ontgrendelen. Stel de gewenste afstand in
en druk op de vastzetknop voor de zaagschoen
(5) aan de linkerkant (van beneden gezien) om de
zaagschoen weer te vergrendelen. Controleer of
de zaagschoen goed vast zit!
- 61 -