4. BEDIENINGSPANEEL
4.1 Bedieningspaneel
Functie
1
AAN/UIT
2
Display
3
Draaiknop
4
5
Opmerking
In- en uitschakeling van het apparaat.
Geeft de werkelijke instellingen van het apparaat weer.
Hiermee wijzigt u de instellingen en bladert u door het menu.
Druk op
om het apparaat in te schakelen.
Houd de draaiknop vast om het scherm met de instellingen te
activeren.
Draai aan de draaiknop om door het menu te bladeren.
Druk op de draaiknop om een instelling te bevestigen of om het
geselecteerde submenu te openen.
Om terug te gaan naar het vorige menu, kiest u de menu-optie
Terug of bevestigt u een geselecteerde instelling.
Hiermee activeert u de geselecteerde functie.
Hiermee deactiveert u de geselecteerde functie.
NEDERLANDS
7