n Raak de netstekker nooit met natte handen aan.
n Als u de netstekker uit het contact wilt trekken,
trek dan altijd direct aan de netstekker. Trek nooit
aan de kabel. Deze kan breken.
n Zorg steeds voor een ongehinderde toegang tot de
gebruikte contactdoos, zodat de stekker er in
noodgevallen onmiddellijk kan worden uitge-
trokken.
n Voorkom dat de netkabel wordt geknikt, inge-
klemd of dat er overheen gereden wordt. Leg de
netkabel zodanig dat niemand er over kan strui-
kelen en voor kinderen onbereikbaar.
n Gebruik alleen verlengkabels die voor het ver-
mogen van het apparaat geschikt zijn.
n Houd het apparaat uit de buurt van regen, vocht
en hittebronnen.
n Gebruik het apparaat alleen als de op het type-
plaatje van het apparaat en de stekker vermelde
elektrische spanning met die van uw contactdoos
overeenstemt. Een verkeerde spanning kan het
apparaat onbruikbaar maken.
n Om brandgevaar te voorkomen: scheid het appa-
raat van het stroomnet, als u het langdurig niet
gebruikt. Trek hiervoor de stekker uit de contact-
doos.
2.5
Batterijen
n Verwijder batterijen/accu's uit het accuvak zodra
ze leeg zijn of het apparaat langdurig niet wordt
gebruikt.
n Werp de batterijen/accu's niet in vuur en stel ze
niet bloot aan hoge temperaturen.
n Probeer niet de batterijen weer op te laden. Pro-
beer niet de batterijen/accu's te openen of kort te
sluiten. Er bestaat explosiegevaar.
n Vloeistof die door verkeerd gebruik van batterijen
uittreedt kan leiden tot huidirritaties. Bij contact
de vloeistof met veel water wegspoelen. Als de
vloeistof in de ogen komt, niet in de ogen wrijven,
maar onmiddellijk 10 minuten met water uit-
spoelen en direct een arts raadplegen.
n Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde of een
vergelijkbaar type. Er bestaat explosiegevaar.
n Knoopcellen kunnen door hun afmeting makkelijk
worden ingeslikt; dit kan leiden tot ernstig letsel en
de dood. Bewaar batterijen buiten de reikwijdte
van kinderen. Indien een knoopcel werd doorge-
slikt, of u dit vermoeden heeft, onmiddellijk een
arts raadplegen.
42
2.6
Transport
n Om beschadiging van het ingelegde medium te
voorkomen, dit voor transport uit het apparaat
nemen.
n Berg het apparaat tijdens transport in een voertuig
zodanig op dat niemand in aan gevaar wordt bloot-
gesteld.
n Als u het apparaat opstuurt, doe dit dan in de origi-
nele verpakking. Bewaar hiervoor de verpakking.
2.7
Omgevingsomstandigheden
Veilig gebruik van het apparaat is alleen mogelijk bij
correcte omgevingsomstandigheden. Neem daarom
het volgende in acht:
n Bescherming het apparaat tegen weersinvloeden.
Gebruik het niet in de buitenlucht en plaats het
niet direct in de zon.
n Plaats het apparaat nooit op of in de directe omge-
ving van brand- en hittebronnen zoals brandende
kaarsen, fornuizen, ovens etc.
n Plaats het apparaat zodanig dat voldoende venti-
latie gegarandeerd is. Zo wordt oververhitting in
het apparaat voorkomen. Houd steeds een mini-
mumafstand van 10 cm tot andere voorwerpen of
wanden aan.
n Bescherm het apparaat voor sterke mechanische
trillingen en plaats het op een stabiele ondergrond.
n Bescherm de afstandsbediening voor weersin-
vloeden, vocht en hoge temperaturen
(bijvoorbeeld door direct zonlicht).
n Bescherm het apparaat voor spat- en druppel-
water. Stel nooit met vloeistof gevulde reservoirs
naast of op het apparaat.
2.8
Bedrijf
n Gebruik geen andere dan in deze handleiding aan-
gegeven media.
n De rubbervoeten van het apparaat kunnen op
bepaalde ondergronden vlekken maken. Gebruik
daarom een geschikte ondergrond.
2.9
Gebruik van koptelefoons
n Reduceer het volume van het apparaat altijd eerst,
alvorens de koptelefoon op te zetten. Verhoog het
volume pas, als de koptelefoon juist op uw hoofd
zit.
n Stel tijdens luisteren met software het volume niet
te hoog in. Bij langdurige geluiden of een achter-
grondtoon in uw oren (rinkelen) het volume van de
koptelefoon reduceren.
n Zelfs als uw koptelefoon zodanig is geconstrueerd
dat u externe geluiden kunt waarnemen, stel het
volume dan niet zo hoog in dat u de omgeving niet
meer kunt waarnemen.