6. Druk zodanig op het flesje
met de controleoplossing
tot zich een kleine druppel
aan de doseerpunt vormt.
Doe de druppel op een
voor de teststrip goed
bereikbaar oppervlak
(bijv. in de schroefdop).
7. Houd het bloedopnamepunt
van de teststrip (capillaire
buis) tegen de druppel.
Zorg ervoor dat de capillaire
buis van de teststrip volledig
gevuld is.
8. Het toestel start een meting.
Na ca. 5 seconden verschijnt
het testresultaat van de
meting met de controle-
oplossing.
9. Voor u de teststrip eruit
neemt, vergelijkt u of het
testresultaat in het op het
teststripdoosje opgegeven
bereik ligt.
Voorbeeldwaarden:
Normaal: 104 - 140 mg/dL
5 Het Gebruik
5,8 - 7,8 mmol/L
25
NL