16
Storingen verhelpen en Overige informatie
NI
Hoofdstuk 5
Storingen verhelpen en Overige informatie
Storingen verhelpen
Verkeerde bediening kan vaak de oorzaak zijn van een schijnbare storing of foutieve werking.
Wanneer u denkt dat er iets mis is met dit toestel, controleert u eerst de onderstaande punten.
Soms ligt de oorzaak van het probleem bij een ander apparaat. Controleer daarom ook de andere
componenten en elektrische apparatuur die gebruikt wordt. Als u het probleem aan de hand van
de gegeven maatregelen niet kunt verhelpen, dient u contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde
officiële Pioneer servicecentrum of met uw vakhandelaar om het apparaat te laten repareren.
Geluid
Probleem
y Er klinkt geen geluid.
y Het geluid wordt niet
goed weergegeven.
Bluetooth
Probleem
Het apparaat met
draadloze Bluetooth-
technologie kan niet
worden verbonden.
Controle
Zijn de audiokabels goed
aangesloten?
Is de audiokabel misschien
beschadigd?
Zijn de aangesloten apparaten
juist ingesteld?
Controle
Bevinden er zich apparaten
die elektromagnetische golven
uitzenden in de 2,4-Ghzband
(magnetron, draadloos
LAN-apparaat of apparaat
met draadloze Bluetooth-
technologie) in de buurt van
het toestel?
Staat het apparaat met
draadloze Bluetooth-
technologie te ver van het
apparaat of zijn er hindernissen
tussen het apparaat met
draadloze Bluetooth-
technologie en het toestel?
Is het apparaat met
draadloze Bluetooth-
technologie ingesteld op de
communicatiemodus die
de draadloze Bluetooth-
technologie ondersteunt?
Is alles correct gekoppeld?
Werd de instelling voor
koppelen verwijderd van
dit toestel of het apparaat
met draadloze Bluetooth-
technologie?
Ondersteunt het apparaat
met draadloze Bluetooth-
technologie het A2DP-profiel?
Oplossing
y Sluit elke kabel correct aan overeenkomstig de aan te sluiten
apparaten (pagina 9).
y Steek de stekker stevig helemaal in de aansluitbus.
y Veeg eventueel aanwezig vuil van de stekker en de aansluitbus.
Als de kabel beschadigd is, vervangt u die door een nieuwe.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten componenten
en controleer bijvoorbeeld het volume, de ingang en de
luidsprekerinstellingen.
Oplossing
Als er zich een dergelijk apparaat in de buurt van het toestel bevindt,
plaatst u het toestel er verder vandaan. Of gebruik het apparaat dat
elektromagnetische golven uitzendt niet meer.
Plaats het apparaat met draadloze Bluetooth-technologie en het
toestel zo dat de afstand tussen beide minder dan 10 m* bedraagt en er
geen hindernissen tussen beide toestellen zijn.
* De zendafstand in het gezichtsveld is een waarde bij benadering. De
werkelijke ondersteunde zendafstanden kunnen verschillen naargelang
de omstandigheden in de omgeving.
Controleer de instelling van het apparaat met draadloze Bluetooth-
technologie.
Voer het koppelen opnieuw uit.
Controleer dat het juiste profiel wordt gebruikt.