Op het display verschijnt nu , ,
(0 – 255) .
= helderheid rood
= helderheid groen
= helderheid blauw
6) Selecteer met de toets ENTER een voor een de
kleuren en stel telkens de helderheid in met de
toets UP of DOWN .
7) Om een andere wittint op te vragen of de in-
stellingen van een andere geheugenplaats te
wijzigen, drukt u op de toets MENU, zodat het
geheugenplaatsnummer opnieuw wordt weerge-
geven . Herhaal dan de bedieningsstappen 4 – 6 .
Opmerking: Als de schijnwerper in deze modus uit- en
opnieuw ingeschakeld wordt, blijft hij donker . De ge wenste
wittint of de individuele kleurtint moet opnieuw geselec-
teerd worden .
5.1.3 Muzieksturing
Voor een muziekgestuurde kleurenwisseling en voor
de werking van een muziekgestuurde stroboscoop
is in de schijnwerper een microfoon ingebouwd .
1) Druk enkele keren op de toets MENU tot u zich
in het bovenste menuniveau bevindt .
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN tot
op het display verschijnt .
3) Druk op de toets ENTER . Op het display verschijnt
de laatst geselecteerde modus:
= muziekgestuurde kleurwissel
= muziekgestuurde stroboscoop
4) Selecteer met de toets UP of DOWN de ge wenste
modus .
Belangrijk: Als de schijnwerper na het uit- en in-
schakelen opnieuw muziekgestuurd moet werken,
verlaat dan het menu-item
de toets MENU .
5.1.4 Showprogramma's en scènereeks
10 showprogramma's (
schijnwerper opgeslagen . Bovendien kunnen 10 scè-
nereeksen (
zelf geprogrammeerd worden (
De showprogramma's en scènereeksen kunnen als
volgt worden gestart:
1) Druk enkele keren op de toets MENU tot u zich
in het bovenste menuniveau bevindt .
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN tot
op het display verschijnt .
3) Druk op de toets ENTER . Op het display verschijnt
nu het laatst opgeroepen showprogramma
(
...
reeks (
4) Selecteer het showprogramma of de scènereeks
met de toets UP of DOWN .
38
of
...
...
) met maximaal 30 scènes
☞
hoofdstuk 5 .1 .5) .
) of de laatst opgeroepen scène-
...
) .
5.1.5 Scènereeksen programmeren
en een getal
U kunt heel eenvoudig 10 scènereeksen program-
meren . Een scènereeks kan uit maximaal 30 scènes
bestaan die herhaald wordt afgespeeld . Voor elke
scène kunt u de kleur samen met de helderheid
instellen, de stroboscoopfunctie met variabele flits-
frequentie inschakelen, de duur van de scène en de
mengtijd vastleggen .
1) Druk enkele keren op de toets MENU tot u zich
in het bovenste menuniveau bevindt .
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN tot
3) Druk op de toets ENTER . Op het display verschijnt
het nummer van de scènereeks die het laatst werd
gewijzigd (
4) Selecteer het nummer waaronder de scènereeks
moet worden opgeslagen, met de toets UP of
DOWN en druk op de toets ENTER . Op het dis-
play verschijnt het nummer van de eerste scène
(
5) Door verschillende keren op de toets ENTER te
drukken, worden na elkaar volgende instelfunc-
ties opgeroepen:
= helderheid rood
= helderheid groen
= helderheid blauw
= duur van de scène (time) in seconden
= mengtijd (fade)
Stel met de toets UP of DOWN de gewenste
waarde in .
6) Nadat de eerste scène ingesteld is, drukt u op
de toets MENU . Op het display wordt opnieuw
niet met
het scènenummer weergegeven . Selecteer met
de toets UP de tweede scène, druk op de toets
ENTER, stel de scène in en herhaal de procedure
) zijn in de
voor alle volgende scènes . Als niet alle 30 scène-
nummers nodig zijn, stelt u bij de niet-gebruikte
scènenummers de duur van de scène in op nul .
5.2 Meerdere schijnwerpers synchroon
besturen (master-slavemodus)
U kunt meerdere PARC-56 / RGB of PARC-64 / RGB
aaneensluiten . Het centrale apparaat (Master) kan
alle nevenapparaten (Slave) synchroon sturen .
1) Verbind de schijnwerpers via de DMX-aanslui-
tingen met elkaar in een ketting . Zie hiervoor
hoofdstuk 5 .3 .1 "DMX-aansluiting", maar zon-
der bedieningsstap 1 in acht te nemen .
2) De nevenapparaten die u van op het centrale ap-
paraat moet regelen, moeten als nevenapparaat
worden ingesteld:
op het display verschijnt .
...
) .
= flitsfrequentie van de stroboscoop
) . .