De Storingsonderdrukking Instellen; Technische Gegevens - IMG STAGELINE TXS-686 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 14
stekker naar rechts tot tegen de aanslag .
Plaats de antennes vervolgens verticaal . Als
de antenne later opnieuw moeten worden
weggenomen, draait u de ring voor het
ontgrendelen eerst naar links .
De antennes kunnen ook met behulp
van geschikte bussen (bv . BNC-1511) en
verbindingskabels (bv . RTF-1) op het front-
paneel gemonteerd worden . Hiervoor die-
nen de montagegaten (8) .
Met de montageprofielen TXS-100BNC
kunnen de antennes ook buiten het rack
worden aangebracht, bv . als er niet vol-
doende plaats is voor de antennes of als er
andere apparaten in het rack de radiogol-
ven hinderen . De hoekprofielen zijn uitge-
rust met een 1 m lange verbindingskabel .
3) De XLR-aansluitingen MIC OUT (13) van
de acht ontvangstmodules kunnen op acht
microfooningangen van een mengpaneel
of versterker worden aangesloten .
Als het mengsignaal van de acht ont-
vangstmodules nodig is, wordt dit van de
bus LINE OUT (14) naar een lijningang ge-
stuurd . Voor instelling van de mengver-
houding zie hoofdstuk 4 .3 .
4) Sluit de bijgeleverde netadapter aan op de
voedingsspanningsjack DC INPUT (15) en
plug hem in een stopcontact (230 V~/ 50 Hz) .
5) Voor het inschakelen van de ontvanger
houdt u de toets POWER (10) ingedrukt
tot de displays (1) oplichten .
Om daarna uit te schakelen, houdt
u de toets ingedrukt tot de displays OFF
aangeven . Als de ontvanger langere tijd
niet wordt gebruikt, trekt u de netadap-
ter van de ontvanger uit het stopcontact,
want zelfs bij een uitgeschakelde ontvan-
ger verbruikt de netadapter een geringe
hoeveelheid stroom .
6) De andere instellingen voor een ontvangst-
module worden hieronder beschreven .
Voor elke ontvangstmodule (RECEIVER
1– 8) voert u na elkaar de instellingen in .
4.2 Het transmissiekanaal instellen
Een vrij transmissiekanaal kan automatisch
worden gezocht of handmatig ingesteld .
Aansluitend stelt u slechts met een druk op
de knop de radiomicrofoon via een infrarood-
signaal op hetzelfde kanaal in .
1) Om een vrij ontvangstkanaal automa-
tisch te zoeken, houdt u de toets ACT (5)
ingedrukt tot op het display het symbool
voor de zoekopdracht wordt weergege-
ven (
) . Na korte tijd verschijnt op het
display het nummer van het gevonden
kanaal . De bijbehorende frequenties vindt
u terug in de tabel op pagina's 20 / 21 .
2) Om een bepaalde transmissiefrequentie
in handmatig in te stellen, selecteert
u de bijbehorende kanaalgroep en het
kanaalnummer in de tabel op pagina's
20 / 21 .
a) Druk eenmaal op de toets SET (6), zodat
op het display de cijfers voor GROUP
knipperen .
b) Zolang de cijfers knipperen (gedurende
enkele seconden na het drukken op de
toets SET,  of ), stelt u de kanaal-
groep in met de toets  of (7) .
Opmerking: Mochten de cijfers stoppen met
knipperen voordat u het instellen van de groep
hebt beëindigd, drukt u nogmaals op de toets
SET .
c) Om het kanaalnummer in te stellen,
drukt u enkele keren op de toets SET
tot de cijfers voor CHANNEL knipperen .
d) Stel de kanaalnummers in met de toets
 of  . Zodra de cijfers niet meer knip-
peren, is de kanaalinstelling opgeslagen .
3) Als bij nog uitgeschakelde radiomicrofoon
een van de leds ANTENNA A of B (2) op-
licht, worden storingen of signalen van een
ander radiosysteem ontvangen . Stel in dit
geval een ander kanaal in .
4) Schakel de radiomicrofoon in en houd de
infraroodsensor van de radiomicrofoon in
de richting van de infraroodled (4) op de
ontvanger (zie evt . bedieningshandleiding
van de radiomicrofoon) . De afstand mag
niet meer dan 1,5 m bedragen en tussen
de sensor en het infraroodled moet er een
visuele verbindingslijn zijn .
Druk kort op de toets ACT (5) . De ach-
tergrondverlichting van het display op de
radiomicrofoon licht op en de radiomicro-
foon is daarmee op hetzelfde kanaal als de
ontvanger ingesteld .
5) Nadat de ontvanger en de radiomicro-
foon op hetzelfde transmissiekanaal zijn
ingesteld, licht op de ontvanger een van
beide leds ANTENNA A of B (2) op, afhan-
kelijk van welke antenne het beste signaal
ontvangt . Als geen van deze leds oplicht,
controleert u het volgende:
1 . Zijn de batterijen van de radiomicrofoon
leeg?
2 . Is de ontvangst door metalen voorwer-
pen in het transmissietraject verstoord?
3 . Kunt u de ontvangst door draaien van
de ontvangstantennes verbeteren?
4 . Is de afstand tussen ontvanger en radio-
microfoon te groot?
5 . Is de storingsonderdrukking met de re-
gelaar SQUELCH (12) te hoog ingesteld?
(hoofdstuk 4 .4)
4.3 De mengverhouding van de
microfoonsignalen instellen
Op de bus LINE OUT (14) is het mengsignaal
van de ontvangstmodules beschikbaar . Om
de mengverhouding van de afzonderlijke sig-
nalen in te stellen, kunt u het geluidsvolume
van de acht microfoonsignalen afzonderlijk
wijzigen . Hiervoor zou eerst het signaal moe-
ten worden ingesteld dat het luidst hoorbaar
moet zijn, om zo gelijktijdig het uitgangs-
niveau van de bus LINE OUT aan te passen aan
Deze gebruiksaanwijzing is door de auteurswet be schermd eigendom van MONACOR
GmbH & Co. KG. Een reproductie – ook gedeeltelijk – voor eigen commerciële doeleinden is verboden.
de ingang van het volgende apparaat . Voeg
vervolgens de andere microfoonsignalen toe .
1) Schakel het audioapparaat na de ontvan-
ger in of schuif de bijbehorende regelaar
van het mengpaneel open .
2) Druk driemaal op de toets SET (6), zodat
de cijfers voor VOL knipperen .
3) Spreek/zing in de microfoon en stel zolang
de cijfers knipperen (enkele seconden lang
na het bedienen van de toets SET,  of ),
het geluidsvolume in met de toets  of 
(7) (regelbereik 00 – 63) .
Opmerking: Mochten de cijfers stoppen met
knipperen voordat u het instellen van de groep
hebt beëindigd, drukt u opnieuw drie keer de
toets SET .
4) Zodra de cijfers niet meer knipperen, is de
instelling opgeslagen .
4.4 De storingsonderdrukking
instellen
Stel met de regelaar SQUELCH (12) de drem-
pelwaarde in, waarbij de storingsonderdruk-
king moet aanspreken . De storingsonderdruk-
king dempt de ontvanger, wanneer tijdens
spreek- of zangpauzen storingssignalen wor-
den ontvangen, waarvan het niveau onder
de ingestelde drempelwaarde ligt . Een hoge
drempelwaarde reduceert echter ook het
bereik van het microfoonsysteem . Immers,
als de sterkte van het radiosignaal onder de
ingestelde drempelwaarde zakt, wordt de
ontvanger eveneens gedempt . Stel daarom bij
goede ontvangst een hogere drempelwaarde
in (regelaar naar MIN draaien) en bij grotere
afstand tussen radiomicrofoon en ontvan-
ger een lagere waarde (regelaar naar MAX
draaien) .

5 Technische gegevens

Draaggolffrequenties: � � � 672,000 – 696,975 MHz
kanalen zie tabel pagi-
na's 20 / 21
Signaal /Ruis-
verhouding HF: � � � � � � � � 105 dB
Audiofrequentiebereik: � � 30 – 18 000 Hz
Dynamiek: � � � � � � � � � � � � 120 dB
THD: � � � � � � � � � � � � � � � � < 0,5 %
Audio-uitgangen
MIC OUT (1– 8): � � � � � � 25 mV, 600 Ω,
XLR, gebalanceerd
LINE OUT (Mix): � � � � � � 350 mV, 600 Ω,
6,3 mm-jack, ongeba-
lanceerd
Voedingsspanning: � � � � � via bijgeleverde net-
adapter op 230 V~ / 50 Hz
Omgevings-
temperatuurbereik: � � � � � 0 – 40 °C
Afmetingen (B × H × D): � � 482 × 90 × 310 mm,
(2 RE)
Gewicht: � � � � � � � � � � � � � 4,4 kg
Wijzigingen voorbehouden .
®
INTERNATIONAL
13

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

25.7320

Tabla de contenido