• De detector mag niet op volgende plaatsen gemonteerd worden:
o buiten gebouwen, in de buurt van open kisten met gasflessen
o in kasten of achter gordijnen
o direct boven een wasbak en dergelijke
o direct naast een gasfornuis
o naast deuren, vensters, ventilators of airconditioners
o in ruimtes waar temperaturen heersen beneden -10°C of boven +50°C
o in ruimtes waar vuil en stof de detector kunnen storen en waar de melder per ongeluk beschadigd of
weggehaald kan worden
• De detector is niet geschikt voor industriële toepassingen of als fundamentele explosiebescherming.
• Omwille van de gevoeligheid van de gasdetector kan een vals alarm door andere gasvormige stoffen, zoals
aerosols, haarsprays, drijfgas, sigarettenrook, enz., niet uitgesloten worden.
• Sterke statische, elektronische of hoogfrequente velden, zoals bv. ontladingen, gsm's, zendinstallaties,
magnetrons, enz., kunnen de functie van de detector benadelen.
• Gebruik de oorspronkelijke verpakking wanneer u het toestel vervoert.
• Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel.
• Schade door wijzigingen die de gebruiker heeft aangebracht aan het toestel vallen niet onder de garantie. Voor
gevolgschade die uit een schadegeval voortvloeit, aanvaarden wij geen enkele aansprakelijkheid.
3. Installatie
• Gelieve vooraf bij uw gasleverancier informatie in te winnen over de gassoort en diens eigenschappen. Bij
inrichtingen met tankgas dient u bij de leverancier na te vragen of het gas lichter of zwaarder dan lucht is en waar
de gasdetector het best geïnstalleerd wordt.
• Het toestel mag u niet samen met een verlengkabel of verdeler gebruiken, aangezien door het loskoppelen van
andere apparaten eventueel een netonderbreking bij de gasdetector kan optreden.
• Gebruik voor de gasdetector slechts één stopcontact. Indien nodig moet u eerst een nieuw stopcontact voorzien.
Denk eraan dat dit enkel door een elektrotechnicus gedaan mag worden.
• Installeer de gasdetector in een ruimte met bv. een gasboiler of waar gaslekken kunnen voorkomen.
• Hanteer en installeer de gasdetector met de grootste zorg om het toestel niet te beschadigen.
• Installeer het toestel niet op goed geventileerde plaatsen.
• Zorg ervoor dat de ruimte waar u het toestel installeert niet geïsoleerd is tegen elektrische storingen en dat er zich
geen toestellen bevinden die de frequentie van de gasdetector kunnen storen.
• Vermijd installatie naast brommende en trillende apparaten zoals een ijskast of airconditioner.
4. Omschrijving
1. numerieke display
2. detectieopeningen
3. zoemer
4. voedingsled
5. statusled
6. alarmled
5. Gebruik
• Normale status
Koppel de detector aan het lichtnet. De detector piept nu twee maal, de alarmled licht rood op en dooft, en op de
display verschijnt een knipperend streepje. De voedingsled licht groen op. Na enkele minuten toont de detector
het niveau van het gaslek aan en schakelt de detector naar stand-by.
HAA79N_v7
6
VELLEMAN