DE INSTELLINGEN VAN HET DRAADLOZE NETWERK CONFIGUREREN
2. Als u gebruikmaakt van 64-bits encryptie, dan zijn er vier sleutelvelden. Als u
128-bits encryptie gebruikt, ziet u er één sleutelveld. Typ in het/de sleutel-
veld(en) de hexadecimale sleutel(s) in die u wilt gebruiken. Als u uw sleutels
heeft ingetypt, selecteert u de sleutel die u wilt gebruiken door te klikken op
de radioknop ernaast. Klik op "Apply Changes" (Wijzigingen aanbrengen).
3. De encryptie in het accesspoint is nu ingesteld. Alle computers van uw
draadloze netwerk moeten nu met dezelfde hexadecimale sleutel worden
geconfigureerd. Zie de handleiding van uw draadloze netwerkadapter voor
informatie over hoe u deze verandering moet aanbrengen.
MAC-adressenfilter instellen
Het MAC-adresfilter is een krachtige beveiligingsfunctie die u de mogelijkheid
biedt te specificeren welke computers toegang verleend mag worden tot het
accesspoint. Elke computer die NIET in die lijst is opgenomen zal de toegang
tot het netwerk geweigerd worden.
De MAC-adressenfilter activeren
1. Vink het vakje voor "Enable MAC Address Filtering" (1) aan.
2. Voer de MAC-adressen in van alle computers die u toegang wilt verlenen
tot het netwerk.
3. Klik op "Add" (Toevoegen) (2) om een adres aan de lijst toe te voegen.
4. Doe dit voor elke computer die u toe wilt voegen.
5. Klik op "Apply Changes" (Wijzigingen aanbrengen) te de wijzigingen aan te
brengen en te stoppen.
20
(1)
(2)