• Het apparaat mag niet worden blootgesteld
aan druppel- of sproeiwater en er mogen geen
houders met vloeistoffen, zoals bijvoorbeeld
bloempotten, op het apparaat worden gezet.
• De oplader is voor oplaadbare batterijen met
lithiumionen. Andere soorten batterijen zouden
kunnen exploderen en hierdoor persoonlijk
letsel en materiële schade veroorzaken.
• Alleen oplaadbare batterijen opladen.
• Gedurende het opladen knippert de LED met
groen licht, wanneer de batterij is opgeladen
brandt de LED met vast groen licht.
• Het buitenste snoer van de transformator
kan niet worden vervangen; als het
snoer beschadigd is, dient de gehele
transformator te worden afgedankt.
• Het apparaat wordt van de netspanning
afgekoppeld door de stekker uit
het stopcontact te trekken.
• Het stopcontact dient zich in de nabijheid
van de machine te bevinden en moet
gemakkelijk toegankelijk zijn
OPLAADPROCEDURE
OPMERKING: De accu wordt niet in een volledig
opgeladen toestand verzonden. Het is
aangewezen om de accu volledig op te laden
voor gebruik om ervoor te zorgen dat de
maximale looptijd kan worden bereikt. Deze
lithium-ion accu zal geen geheugen ontwikkelen
en kan opelk moment worden opgeladen.
1. Verbind de lader met een AC-stroomuitlaat.
2. Verbind het accupack (1) met de oplader (2)).
Dit is een diagnostische oplader. De LED-
lampjes (3) van de oplader zullen automatisch
in een specifieke volgorde oplichten om de
huidige accustatus te melden. Zij zijn als volgt::
OPLAADRPROCE-
DURE
Accu wordt opgeladen
Volledig opgeladen
LED-INDICATOR
●
Rood
●
Rood
●
Rood
●
Groen
Accu is te warm
of te koud:
(gedurende ca. 30
minuten verwijderen
om af te koelen)
Geen Accu
Defecte Accu:
(verwijderen en
door een nieuw
exemplar vervangen
indien dit gebeurt)
Opmerking i.v.m. foutief defect: Als de accu in
de oplader wordt geïnstalleerd en de status-LED
knippert, verwijdert u de accu van de lader
gedurende 1 minuut en plaatst u de accu daarna
terug. Als de status-LED normaal oplicht, is
het accupack in orde. Als de status-LED nog
steeds knippert, verwijdert u het accupack
en trekt u de stekker van de oplader uit
de contactdoos. Wacht 1 minuut en verbind
de oplader opnieuw met de stroomtoevoer en
plaats het accupack terug. Als de status-LED
gewoon oplicht, is het accupack in orde. Als
de status-LED nog steeds knippert, is het
accupack defect en moet het worden vervangen.
OPMERKING: Als het rode indicatorlampje
knippert, verwijdert u de accu uit de oplader
en plaatst u deze binnen de twee uur terug.
Als het indicatorlampje aangeeft dat de accu
oplaadt, is de accu in orde. Na 2 uur verwijdertu
de accu en trekt u de stekker van de oplader uit
decontactdoos gedurende 1 minuut en stopt u
daarna destekker terug in de contactdoos en
plaatst u de accu terug.Als het indicatorlampje
aangeeft dat de accu oplaadt, is deaccu in orde.
Indien niet, moet de accu worden vervangen..
OPLADEN CONTROLEREN
Als het accupack niet goed oplaadt:
• Controleer de stroom aan de contactdoos
met een ander werktuig. Zorg ervoor dat
de contactdoos niet is uitgeschakeld.
• Controleer dat de opladercontacten
niet zijn kortgesloten door afval
of een vreemd voorwerp.
• Als de omgevingsluchttemperatuur niet
gelijk is aan denormale kamertemperatuur,
verplaatst u de oplader enhet accupack
naar een plaats waar de temperatuur
zichtussen de 7 ˚C en 40˚C .
Kui laadijasse asetatud aku on soe või
ülekuumenenud, siis võib laadimisindikaatori
leed süttida ORANŽI valgusega.
Sellisel juhul tuleb lasta akul väljaspool
laadijat 30 minutit jahtuda.
NL - 4
●
Rood
●
oranje
●
Rood
○
Uit
Knippert
●
Rood
☼
Rood