NEDERLANDS
1
Bout
2
Schaafblok
3
Schaafmes
4
Afdekplaat van schaafblok
5
Afstelplaat
6
Mesrand
7
Schroeven
8
Hiel
9
Zijkant van mal
10 Binnenrand kaliberplaat
11 Kaliberplaat
12 Kalibervoet
13 Kruiskopschroef
14 Vastzetnokjes schaafmes
15 Hiel van afstelplaat
16 Aanzetplaat
17 Binnenkant van kaliberplaat
TECHNISCHE GEGEVENS
Model
Schaafbreedte ...................................................... 82 mm
Max. schaafdiepte .................................................. 3 mm
Sponningdiepte .................................................... 20 mm
Toerental onbelast/min. ........................................ 16 000
Totale lengte ....................................................... 415 mm
Netto gewicht ......................................................... 4,9 kg
• In verband met ononderbroken research en ontwikke-
ling behouden wij ons het recht voor bovenstaande
technische gegevens te wijzigen zonder voorafgaande
kennisgeving.
• Opmerking: De technische gegevens kunnen van land
tot land verschillen.
Stroomvoorziening
De machine mag alleen worden aangesloten op een
stroombron van hetzelfde voltage als aangegeven op de
naamplaat, en kan alleen op enkel-fase wisselstroom
worden gebruikt. De machine is dubbel-geïsoleerd vol-
gens de Europese standaard en kan derhalve ook op
een niet-geaard stopcontact worden aangesloten.
Veiligheidswenken
Voor uw veiligheid dient u de bijgevoegde Veiligheids-
voorschriften nauwkeurig op te volgen.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van de schaafmachine altijd strikt in acht. Bij onveilig
of verkeerd gebruik van het elektrisch gereedschap,
bestaat de kans op ernstig persoonlijk letsel.
1.
Wacht tot de schaafbeitel stilstaat voordat u het
gereedschap
neerlegt.
schaafbeitel kan in het oppervlak aangrijpen
waardoor u de controle over het gereedschap
kunt verliezen en ernstig letsel kan worden ver-
oorzaakt.
22
Verklaring van algemene gegevens
18 Mini schaafmes
19 Zeskante bout
20 Groef
21 Knop
22 Trekkerschakelaar
23 Vergrendelknop/ Ontgrendel-
knop
24 Start
25 Einde
26 Mesrand
27 Snijlijn
28 Schroef
29 Breedtegeleider
30 "V" groef
31 Voorste voetstuk
32 Zorg dat de "V" groef op de
rand van het werkstuk blijft.
1100
Een
blootliggende
33 Aanscherphouder
34 Vleugelmoer
35 Mes (A)
36 Mes (B)
37 Zijkant (C)
38 Zijkant (D)
39 Europese (ronde)
40 Makita stofzuiger
41 Standaard (niet-ronde)
42 Limiet markering
43 Schroevedraaier
44 Schaafkrulkap
45 Kap van de koolborstelhouder
2.
Gebruik klemmen of een andere praktische
methode om het werkstuk op een stabiele onder-
grond te bevestigen en ondersteunen. Als u het
werkstuk in uw hand of tegen uw lichaam
geklemd houdt, is het onvoldoende stabiel en
kunt u de controle erover verliezen.
3.
Lompen, doeken, touwen en soortgelijke prullen
dienen nooit in het werkgebied achtergelaten te
worden.
4.
Zorg dat het gereedschap nooit in kontakt komt
met spijkers. Verwijder alvorens te schaven
eventuele spijkers van het werkstuk.
5.
Gebruik uitsluitend scherpe schaafbeitelmes-
sen. Wees zeer voorzichtig met de schaafbeitel-
messen.
6.
Kontroleer alvorens te schaven of de bevesti-
gingsbouten van de schaafbeitelmessen stevig
vastgedraaid zijn.
7.
Houd het gereedschap met beide handen stevig
vast.
8.
Houd uw handen uit de buurt van de bewegende
delen.
9.
Alvorens het gereedschap op een werkstuk te
gebruiken, laat u het een tijdje draaien. Onder-
zoek het op vibraties of schommelende bewegin-
gen die op een onjuiste installatie of onjuist
gebalanceerde schaafbeitelmessen kunnen wij-
zen.
10. Zorg dat de schaafbeitelmessen niet in aanra-
king zijn met het werkstuk als u het gereedschap
in wilt schakelen.
11. Wacht alvorens te schaven tot de schaafbeitel-
messen op volle snelheid draaien.
12. Alvorens iets bij te stellen dient u altijd het
gereedschap uit te schakelen en te wachten tot-
dat de schaafbeitelmessen volledig tot stilstand
zijn gekomen.
13. Steek uw vinger nooit in de spaanafvoer. De spa-
nen kunnen erin klem raken als u nat hout
schaaft. Verwijder in dit geval de spanen met een
stukje hout.
14. Schakel altijd uit als u het gereedschap niet
gebruikt. Schakel het gereedschap alleen in als
u het in handen houdt.
schaafkrulkap
schaafkrulkap