Rem door beide voeten gelijkmatig naar achteren te kantelen.
Vermijd schokkende bewegingen bij het remmen.
Rem voor het afstappen langzaam af.
Stap altijd naar achteren toe af.
Haal de beide voeten vlot van het stavlak.
Reinigen van de E-Scooter (zie "9. E-Scooter reinigen" op blz. 52).
Laad de E-Scooter direct weer op, om een diepontlading van de accu te
vermijden (zie "6.1. Accu E-Scooter opladen" op blz. 49).
8. E-Scooter kalibreren
Wanneer de evenwichtssensor-led rood brandt, de E-Scooter onrustig rijdt, trilt of
naar één kant trekt, moet de E-Scooter worden gekalibreerd.
Zet het apparaat met beide wielen recht op de grond en richt de stavlakken
recht uit. Gebruik een waterpas om een goed resultaat te bereiken.
Druk de aan-/uitschakelaar aan de achterzijde in en houd deze enkele seconden
vast, tot meerdere geluidssignalen klinken.
Druk weer op de aan/uitschakelaar om het apparaat uit en weer in te schakelen.
Het apparaat is nu gekalibreerd.
9. E-Scooter reinigen
Maak voor het reinigen de oplader los.
Gebruik voor het reinigen een droge, iets vochtige, zachte doek.
Vermijd het gebruik van chemische oplos- en reinigingsmiddelen, omdat deze
het oppervlak en/of de opschriften op het toestel kunnen beschadigen.
Reinig de hardnekkige vervuilingen op de wielen met een zachte borstel en
een beetje water. Let er daarbij op, dat er geen vocht/water in het apparaat
binnendringt.
10. Foutmeldingen
De E-Scooter is uitgerust met verschillende veiligheidsinrichtingen.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel!
Er bestaat gevaar voor lichamelijk letsel bij negeren van
de foutmeldingen.
Stop direct bij akoestische of optische
foutmeldingen en controleer het apparaat.
Foutmeldingen worden gegeven bij:
•
Onveilige rijoppervlakken (ongelijkmatig, te steil)
52