Met drukbegrenzingsventiel
7. Sluit de persluchtslang [17] aan op het drukbegrenzingsventiel [18]. (afb. 10).
►
Er wordt druk opgebouwd (max. 6 bar).
Let erop dat de voordruk niet hoger dan 15 bar is.
8. Nadat de gewenste druk opgebouwd is (→ tabel 2), verwijdert u de persluchtslang [17].
Sproeien
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk „Veiligheid" in acht.
Gebruik het apparaat alleen rechtop.
Voorkom wegdrijven van sproeidruppeltjes naar niet te behandelen oppervlak-
ken. Neem de voorschriften van de fabrikant van de middelen in acht.
+
Om het nadruppelen te voorkomen, moet u tijdens het voor het eerst sproeien de
sproeibuis omhoog houden en het uitzetventiel bedienen tot er geen met lucht ver-
mengde vloeistof meer uitkomt.
1. Bedien het uitzetventiel [3] (afb. 11).
►
Het sproeien begint.
2. Neem de optimale sproeidruk in acht (→ tabel 2) op de manometer [16].
Sprühdruck
2,0 bar
3,0 bar
4,0 bar
Tabel 2. Afhankelijkheid: sproeihoeveelheid – sproeidruk
3. Als de sproeidruk meer dan 0,5 bar ten opzichte van de optimale druk daalt, moet u
opnieuw pompen.
+
Als er met lucht vermengde vloeistof uit de sproeier komt, is het reservoir leeg.
Na het gebruik
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk „Veiligheid" in acht.
1. Trek de rode knop van het veiligheidsventiel [13] zolang, tot alle druk uit het reservoir
is verdwenen. (afb. 3).
2. Vergrendel de pomphandgreep [14]. (afb. 4).
3. Schroef de pomp [2] uit het reservoir [1]. (afb. 5).
Verzamel de resterende hoeveelheid en voer deze volgens de geldende voor-
schriften en regels als afval af. Neem de voorschriften van de fabrikant van de
middelen in acht.
4. Maak het apparaat leeg.
5. Veeg het apparaat met een vochtige doek schoon.
6. Voor het drogen en opslaan moet u het reservoir en de pomp van elkaar gescheiden in
een droge, tegen zonnestralen beschermde en vorstvrije omgeving bewaren.
Maak na het gebruik de beschermingsuitrusting en uzelf schoon.
NL
Sproeihoeveelheid bij vlakstraalsproeier 1428P
0,70 l/min
0,86 l/min
0,99 l/min
27
B