NEDERLANDS
(Originele instructies)
TECHNISCHE GEGEVENS
Modelnummer
Type gereedschap ......................................................... 16-gauge lichtgewicht afwerknagelpistool
Afmetingen .................................................................... 292 x 74 x 272
Gewicht van gereedschap............................................. 1,6 Kg
Gewicht volgens de EPTA-procedure 01/2003
Perslucht
Maximaal toegestane bedrijfsdruk ............................ 8 bar
Aanbevolen bedrijfsdruk ............................................ 5 – 8 bar
Luchtverbruik per aandrijfbediening .......................... Technische gegevens 1,249 sl/cycle 0,04 scf/cycle
Aanbevolen smeringen
Specificatie bevestigingsmiddelen ................................ 1,6 x 1,4 lengte 20 – 64 mm (16-gauge)
Accessoires ................................................................... 3 en 4 mm sleutels
Toepassing en geschiktheid .......................................... Panelen, deur-/raamkozijnen, en meubelframes.
Startsysteem (
veiligheidsjuk gemonteerd)................ Contact/individueel nagelen
Startinrichting ................................................................ Met vingerdruk
Het magazijn vullen
1.
Trek de veerbelaste duwer naar achteren tot deze op zijn plaats wordt vergrendeld.
2.
Laad maximaal 2 strips of 100 nagels in de bovenkant van het magazijn.
3.
Duw tegen het vergrendelingsmechanisme zodat de duwer terugkeert naar zijn oorspronkelijke positie en houd
daarbij uw vingers vrij.
1. BIJZONDERE AANWIJZINGEN
1.1 VOORSCHRIFTEN
Voor nietmachines geldt de norm EN 792-13 "Handge-
reedschap met niet-elektrische aandrijving – Veiligheids-
eisen – Deel 13: Nietmachines".
Deze norm schrijft het volgende voor:
• In nietmachines mogen alleen de bevestigingsmidde-
len gebruikt worden die in de bijbehorende handleiding
vermeld staan (zie technische gegevens). De nietma-
chines en de in de handleiding opgegeven bevesti-
gingsmiddelen moeten beschouwd worden als een
veiligheidstechnisch systeem.
• Er moeten snelkoppelingen gebruikt worden voor de
aansluiting op de persluchtbron en de onsluitbare nip-
pel moet aan het apparaat aangebracht zijn, zodat er
na het ontkoppelen geen perslucht meer in het appa-
raat aanwezig is.
• Zuurstof of brandbare gassen mogen niet gebruikt
wordt als energiebron voor pneumatische nietmachi-
nes, omdat er anders brand– en explosiegevaar
bestaat.
• Nietmachines mogen alleen aangesloten worden op
leidingen waarmee de maximaal toelaatbare bedrijfs-
druk van het apparaat met niet meer dan 10% over-
schreden kan worden. Bij hogere drukken moet er een
drukregelventiel (drukbegrenzer) met daaropvolgend
een drukbegrenzingsventiel in de persluchtleiding inge-
bouwd worden.
• Bij de reparatie van nietmachines mogen alleen de
door de fabrikant of zijn gevolmachtigde opgegeven
reserveonderdelen gebruikt worden.
• Reparatiewerkzaamheden mogen alleen uitge-voerd
worden door een opdrachtnemer van de fabrikant of
door een andere vakkundige met inachtneming van de
instructies in de handleiding.
22
AF600
Opmerking: Een vakkundige is iemand die op grond van
zijn opleiding en ervaring over voldoende kennis op het
gebied van nietmachines beschikt en voldoende op de
hoogte is van de geldende voorschriften om de veiligheid
van nietmachines te kunnen beoordelen.
• Houders om nietmachines te bevestigen op een steun,
bijv. een werktafel, moeten zo geconstrueerd zijn dat
de nietmachines voor het beoogde gebruiksdoel veilig
bevestigd kunnen worden, zodat bijv. beschadiging,
verdraaiing en verschuiving uitgesloten is.
1.2. GELUIDSEMISSIE
Voor de nietmachine werden de geluidsniveauwaarden
bepaald volgens EN 12 549 (zie technische gegevens).
Deze waarden hebben betrekking op het apparaat en
geven niet de geluidsontwikkeling bij gebruik weer.
De geluidsontwikkeling bij gebruik hangt af van bijv. de
werkomgeving, het werkstuk, de werkstukondergrond en
het aantal bewerkingen.
Afhankelijk van de werkomstandigheden en het werk-
stuk moeten er mogelijk maatregelen genomen worden
om het geluidsniveau te beperken, bijv. geluiddempende
ondergrond voor het werkstuk, trillingen van het werkstuk
voorkomen door opspannen of toedekken en instellen
van de benodigde minimale bedrijfsdruk.
In bijzondere gevallen is het dragen van gehoorbescher-
mers noodzakelijk.
1.3 MECHANISCHE STOTEN (TRILLINGEN)
Voor de nietmachine werden de trillingswaarden be-
paald volgens ISO 8662-11.
De waarden hebben betrekking op het apparaat en stem-
men niet overeen met de belasting van het handarm-sys-
teem bij gebruik van het apparaat.
Deze belasting hangt af van bijvoorbeeld de grijpkracht,
de aandrukkracht, de werkrichting, de ingestelde lucht-
druk, het werkstuk en de ondergrond.