AANSLUITINGEN EN INSTELLINGEN
KANALEN
Ingang 1 & 2
Deze kanalen zjn geheel identiek. De ingangen zijn geschikt voor het aansluiten van een
gebalanceerde microfoon of lijn signaal. Elk kanaal is voorzien van een TRIM-knop (2) voor de
ingangsgevoeligheid, een driebands toonregeling (3,4,5), een regelaar (8) om het geluidsniveau te
bepalen, en een EFFECT en AUX regelaar (6 & 7).
Ingang 3 & 4
Deze kanalen zijn geheel identiek. De ingangen zijn geschikt voor het aansluiten van een microfoon of
lijn signaal. De aansluitingen voor de CD- (LINE) bevinden zich op de achterzijde van het mengpaneel
(22 & 23).
Elk kanaal is voorzien van een TRIM-knop (2) voor de ingangsgevoeligheid, een driebands
toonregeling (3,4,5), een regelaar (8) om het geluidsniveau te bepalen, en een EFFECT en AUX
regelaar (6 & 7).
INREGELEN GELUIDSNIVEAU
Regel de TRIM dusdanig dat het niveau van alle kanalen gelijk is zodat de PEAK led net niet oplicht.
Regel daarna de toonregeling in tot de gewenste klankkleur. Stel de mix in door het niveau per kanaal
te regelen met de individuele volume regelaar (8). Regel als laatste algehele volume (18).
AUX Aansluiting
Op deze uitgang kan bijvoorbeel een extern effect op aangesloten worden of actieve monitor speaker.
Met de AUX-regelaar (6) stelt u in welke kanaal op de AUX uitgang hoorbaar is met welk volume
niveau.
ECHO
Elk kanaal is voorzien van een ECHO EFFECT. Met de EFFECT-regelaar (7) stelt u de balans tussen
het echosignaal en het "schone" kanaalgeluid in. Met de algemene regelaars REPEAT en DELAY (13
en 14) kunt u het gewenste effect instellen.
HOOFDTELEFOON AANSLUITING
Sluit een stereo hoofdtelefoon met 6.3mm Jackplug aan (12). Het volume stelt u in met de draaiknop
headphone volume (19).
INSCHAKELEN INSTALLATIE
Zet na het aansluiten van de audiobronnen op het alle volume regelaars in de laagste stand. Schakel
daarna pas de netspanning van het mengpaneel (15) en de eindversterker in.