2. Fiets niet door water dieper dan 150 mm om te
voorkomen dat het elektrisch systeem beschadigd
wordt.
3. Draag een helm tijdens het fietsen. (zie afb. 9)
4. Vermijd een te zware belading.
5. Vermijd kortsluiting.
6. Plaats de accu's niet in een omgeving met een hoge
temperatuur, zoals bij een verwarming of afgedekt
door isolerend materiaal.
7. Vermijd dat de accu in aanraking komt met water, zuur
of een alkalische vloeistof.
8. Laad de accu op in een acculader aanbevolen door de
fabrikant.
• Fiets niet te snel bergafwaarts en op een drukke weg.
• Zet de fiets op slot wanneer u hem parkeert.
• Loop met de AB-1816 aan de hand wanneer er stenen
en andere voorwerpen op de weg liggen.
• Demonteer de fietsonderdelen niet (behalve de
verlichting).
• Controleer de hulpaandrijving voordat u wegfietst.
• Als er iets mis lijkt te zijn, stopt en controleert u.
• Gebruik originele onderdelen voor de AB-1816
(uitgezonderd de verlichting).
• Verwijder of vervang de reflector niet. (zie afb. 10)
Zorg ervoor dat bij iedere wijziging voldaan wordt aan
de normen BS6102/2 en EN15194.
• Controleer de velgen regelmatig.
Artikel 4.
Instructies voor het opladen
1. Zorg ervoor dat de accu volledig opgeladen is en na
ieder gebruik wordt opgeladen voor een lange
levensduur van de accu.
2. Leg tijdens het opladen de accu niet op een vochtige
plaats. De omgevingstemperatuur moet tussen 10 en
40 °C liggen.
3. Bedek de accu en acculader niet tijdens het opladen.
Voorkom dat vloeistof en metaaldeeltjes kunnen
binnendringen.
4. Als de accutemperatuur hoger wordt dan 60 °C, kan
een storing worden veroorzaakt in de acculader.
Koppel de acculader los van de stroombron en stuur
hem op voor reparatie.
5. Houd de accu en acculader uit de buurt van kinderen.
6. De acculader kan alleen worden gebruikt met deze
accu.
Artikel 5.
Reparatie en onderhoud
• Controleer vóór gebruik of de accu's goed vergrendeld
zijn en de meters goed werken.
• Controleer de aansluiting van de fiets op de
accuhouder. Verwijder vuil om beschadiging te
voorkomen.
• Controleer de banden regelmatig omdat anders de
gebruiksafstand afneemt of de banden beschadigd
kunnen worden.
• Controleer vóór gebruik op tijd het mechanisme en
andere accessoires.
• Plaats de fiets niet in een vochtige omgeving of op
andere plaatsen waar de hardware kan gaan roesten.
• Laat de hele fiets niet langdurig in de regen of op een
geïsoleerde plaats staan om te voorkomen dat de
regelaar en accessoires beschadigd raken.
• Als zich een probleem voordoet met de motor, een
accu of de regelaar, laat u deze repareren door een
erkende dealer.
• Het is normaal dat de fiets bij het achteruitduwen zwaar
aanvoelt.
• Belaad de fiets niet te zwaar om te voorkomen dat de
motor en accu beschadigd raken.
• Het is belangrijk om de voor- en achteras en
trapasonderdelen van de fiets ieder jaar of halfjaar te
smeren. Gebruik een speciaal smeermiddel voor
naven (aanbevolen wordt schone benzine of
vaselinevet). Als zich een probleem voordoet, laat u
het repareren door een erkende dealer.
Artikel 6.
Instructies voor het gebruik van
de vouw-onderdelen
1. Het zadel monteren
Steek de zadelpen in de framebuis, stel de hoogte af
op de gebruiker en draai de bout vast.
Let erop dat de zadelpen voldoende diep in de
framebuis is gestoken en de veiligheidslijn niet meer
zichtbaar is. De klemkracht van de quick release-
hendel mag niet lager zijn dan 18 N.m. (zie afb. 11)
2. De quick release-hendel gebruiken
Draai de bout stevig vast en duw de hendel omlaag in
de richting van de framebuis om de hoogte goed af te
stellen. (zie afb. 11)
3. De stuurstang omlaag vouwen
Duw de zelfvergrendelende schuif omlaag, zoals
aangegeven in inzet a, duw de stuurstang omlaag en
duw de hendel omlaag, zoals aangegeven in inzet b.
(zie afb. 12)
Vouw de stuurstang omlaag wanneer de haak
geopend is, zoals aangegeven in zie afb. 12 en 13.
4. De pedalen omvouwen
Door de pedalen om te vouwen kan de fiets nog
smaller worden gemaakt. Bedien de vergrendeling
binnenin het pedaal en vouw het pedaal omlaag. (zie
afb. 14)
5. Het frame vouwen
Ga links naast de fiets staan en vouw eerst het stuur
omlaag. Houd vervolgens het frame met uw
linkerhand vast, pak de vouwhendel vast en klap deze
om om de vergrendeling van het vouwscharnier te
openen. Draai het vouwscharnier zoals aangegeven
in afbeelding 13. Nadat de vergrendeling van het
vouwscharnier is geopend, pakt u het frame aan beide
zijden van het vouwscharnier vast en vouwt u het
frame dubbel tot het voorwiel parallel staat aan het
achterwiel, zoals aangegeven in de zie afb. 15 t/m 17.
Artikel 7.
Accessoires en afstelling
1. De accuregelaar en motor mogen niet worden
verwijderd.
2. Als het nodig is onderdelen te vervangen, gaat u naar
een dealer voor vervanging. Wij zijn niet
29