NEDERLANDS
1
Om terugslag te voorkomen,
ondersteun de plank of plaat
dicht bij de snijlijn.
2
Plaats de ondersteuningen niet
te ver van de snijlijn.
3
De illustratie laat zien hoe u het
gereedschap juist vasthoudt en
hoe het werkstuk behoorlijk
wordt ondersteund.
4
Zeskantsleutel
5
Asvergrendeling
6
Vastdraaien
7
Losdraaien
TECHNISCHE GEGEVENS
Model
Diameter zaagblad .............................................. 190 mm
Max. zaagdiepte
90° ...................................................................... 66 mm
45° ...................................................................... 46 mm
-1
Toerental onbelast/min
Totale lengte ........................................................ 356 mm
Netto gewicht.......................................................... 5,5 kg
• In verband met ononderbroken research en ontwikke-
ling behouden wij ons het recht voor bovenstaande
technische gegevens te wijzigen zonder voorafgaande
kennisgeving.
• Opmerking: De technische gegevens kunnen van land
tot land verschillen.
Doeleinden van gebruik
Dit gereedschap is bedoeld voor overlangs en diagonaal
recht zagen en voor verstekzagen bij hoeken tot maxi-
maal 45° in hout terwijl het gereedschap goed in contact
met het werkstuk wordt gehouden.
Stroomvoorziening
De machine mag alleen worden aangesloten op een
stroombron van hetzelfde voltage als aangegeven op de
naamplaat, en kan alleen op enkel-fase wisselstroom
worden gebruikt. De machine is dubbel-geïsoleerd vol-
gens de Europese standaard en kan derhalve ook op
een niet-geaard stopcontact worden aangesloten.
Voor openbare laagspanningsverdeelsystemen van
tussen 220 V en 250 V
Schakelbedieningen van elektrische toestellen veroorza-
ken spanningsschommelingen. De bediening van dit
gereedschap onder ongunstige lichtnetomstandigheden
kan een nadelige invloed hebben op de bediening van
andere apparatuur. Het kan worden aangenomen dat er
geen negatieve effecten zullen zijn wanneer de netimpe-
dantie gelijk is aan of minder is dan 0,35 Ohm.
Het stopcontact dat voor dit gereedschap wordt gebruikt,
moet beveiligd zijn door een zekering of een stroomon-
derbreker met trage afschakelkarakteristieken.
Veiligheidswenken
Voor uw veiligheid dient u de bijgevoegde Veiligheids-
voorschriften nauwkeurig op te volgen.
18
Verklaring van algemene gegevens
8
Zaagblad
9
Buitenflens
10 Binnenflens
11 Zeskantbout
12 Zeskantbout (Voor afstelling
van het spouwmes)
13 Spouwmes
14 Hendel
15 Vleugelmoer
16 Voor 45° verstekzagen
17 Voor zagen in rechte lijn
18 Voetplaat
19 Ontgrendelknop
5017RKB
.......................................... 4 800
20 Trekschakelaar
21 Terugtrekhendel
22 Veiligheidskap
23 Breedtegeleider
24 Inkeping
25 Zaaglijn
26 Stofkap
27 Rubberdop
28 Hendel
29 Stofzuiger
30 Limietaanduiding
31 Borstelhouderdop
32 Schroevendraaier
BIJGEVOEGDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1.
Draag oorbeschermers.
2.
Wijzig de stand van de beschermkappen niet en
houd ze in goede konditie.
Probeer nooit de onderste beschermkap open te
houden door ze vast te klemmen of vast te bin-
den. Gebruik het gereedschap niet, wanneer de
verende beschermkap niet met kracht over het
zaagblad dichtklapt.
LET OP: Indien het gereedschap is gevallen kan
de onderste beschermkap verbogen zijn waar-
door ze niet volledig dicht kan klappen.
3.
Gebruik geen zaagbladen die gebarsten of ver-
vormd zijn.
4.
Gebruik geen zaagbladen die gemaakt zijn van
sneldraaistaal.
5.
Stop het zaagblad niet door er zijwaartse kracht
op uit te oefenen.
6.
Houd de zaagbladen schoon en scherp.
Wanneer de zaagbladen scherp zijn, hebt u min-
der last van afslaan en terugslag (kickback).
7.
WAARSCHUWING:
Houd uw handen uit de buurt de zaagbladen.
Steek tijdens het zagen (terwijl het zaagblad dus
ronddraait) uw handen niet onder het werkstuk.
Verwijder ook nooit de doorgezaagde stukken
wanneer het zaagblad nog ronddraait.
LET OP: Na het uitschakelen van de spanning
blijven de zaagbladen nog even ronddraaien.
8.
Ondersteun omvangrijke werkstukken. (Fig. 1 en 2)
Omvangrijke werkstukken bijv. planken, dienen
te worden ondersteund, zoals aangetoond in
Fig. 1 om te voorkomen dat het zaagblad klem-
raakt of het gereedschap terugslaat.
Wanneer u het zagen even moet onderbreken,
zet dan het gereedschap op het breder gedeelte
van het werkstuk of waar het kleinste stuk van is
afgezaagd.
9.
Gebruik van een geleider.
Gebruik altijd een rechte geleider wanneer u in
de richting van de draad moet zagen.